H1 Taalverzorging persoonsvorm vt/tt TH2

Blz. 32-33 H1 Persoonsvorm
Simpele regels die je wél moet toepassen...
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Blz. 32-33 H1 Persoonsvorm
Simpele regels die je wél moet toepassen...

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Het belangrijkste is de vraag: 
1. Is het werkwoord dat jij moet vervoegen een persoonsvorm ja of nee?

Slide 3 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?
Tijdproef
Getalproef
Vraagproef (behalve als de zin al vragend is)

Slide 4 - Diapositive

De persoonsvorm vervoegen
Voeg voor de tt 
niets/-t/ -en toe aan de stam van het werkwoord.
Ik werk, jij/hij/u/zij/het werkt, wij/jullie/zij werken
IN de vt: te(n) of de(n)

Slide 5 - Diapositive

Een persoonsvorm
1. Herken je doordat de vorm zich aanpast aan het onderwerp:
Ik koop een appel. Jij koopt een appel. Wij kopen een appel.
2. Herken je doordat het de tijd aangeeft.
Ik koop een appel. Ik kocht een appel. Ik heb een appel gekocht.


Slide 6 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Hij heeft me een glimlach gegeven?

Slide 7 - Question ouverte

De getrainde jongen liep sneller dan gedacht.

Slide 8 - Question ouverte

Het fietsen naar zijn oma vindt hij het leukste wat er is.

Slide 9 - Question ouverte

Persoonsvorm

Heeft
liep
vindt, is
Geen persoonsvorm

gegeven
getrainde/gedacht
fietsen

Slide 10 - Diapositive

Ik heb een ijsje gekocht.
Wat is de persoonsvorm? Heb/had (tijdproef)
Er staat nog een werkwoord in de zin. Dat is geen persoonsvorm. 
Dat is het voltooid deelwoord. 

Slide 11 - Diapositive

Onvoltooid deelwoord
 Lopend ging ik naar de ijssalon.


Slide 12 - Diapositive

Infinitief= hele werkwoord
Ik heb zin om een ijsje te kopen.

Slide 13 - Diapositive

Gebiedende wijs
Koop eens een lekker ijsje voor me!

Slide 14 - Diapositive

Het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Ik eet mijn zojuist gekochte ijsje op.
1. Staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeldzinnen 
Het huis is verbouwd. —> het verbouwde huis

Het boek is gelezen. —> het gelezen boek
Het proefwerk is gemaakt. —> het gemaakte proefwerk

Slide 16 - Diapositive

Belangrijkte blijft dus:
Is het werkwoord dat jij ziet de persoonsvorm of niet.
Zo ja zie volgende slide

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Zo niet is er dus sprake van :

voltooid/onvoltooid deelwoord
gebiedende wijs
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt of 
het hele werkwoord (infinitief)

Slide 19 - Diapositive

Vergelijk: met ww verloten
Ik verlootte de kaartjes. (pv vt)
Ik heb de kaartjes verloten.(infinitief)
Ik heb de verlote kaartjes gewonnen. (bnw)
Verloot jij die kaartjes eens. (geb. wijs)

Slide 20 - Diapositive

Vergelijk: met ww worden
Word eens wat vrolijker (geb. wijs)
Wordt je zus gebeld (pv, 3 persoon enkelvoud, tt)
Werd je zus gebeld (pv, vt)
Word je hier blij van? (pv, 2e persoon ev., tt in vragende zin)
Jij wordt hier blij van.(pv, 2e persoon ev, tt,)

Slide 21 - Diapositive

Engelse woorden:racen
Vervoegen zoals je dat in het Nederlands doet.
Ik race
Hij racet (niet ract)
Wij racete (verleden tijd)
Wij hebben geracet

Slide 22 - Diapositive

Veel werkwoorden in een zin?
Eerst de persoonsvorm bepalen.

Slide 23 - Diapositive

Oefenen
Jan is verbaast/verbaasd dat zijn moeder het verwachte/verwachtte pakketje, dat de postbode net heeft bezorgt/bezorgd niet betaalt/betaald.

Slide 24 - Diapositive

Daar gaan we weer
Zoek de persoonsvormen: 
Is/heeft/betaalt
Je houdt dan over: verbaasd (volt.dw), verwachte (bnw) en bezorgd (voltdw).

Slide 25 - Diapositive

Extra oefenen?
https://www.cambiumned.nl/oefenen/spelling/werkwoordspelling/

Slide 26 - Diapositive