Oranje/ rood
Je benoemt de drie standen uit de standensamenleving.
Je herkent de drie standen op afbeeldingen.
Je legt de begrippen ‘missionaris, kloosters, monnik, non en abt’ uit.
Wit
Je benoemt de drie standen uit de standensamenleving en je legt uit welke taak er bij welke stand hoorde.
Je herkent de drie standen op afbeeldingen.
Je legt de begrippen ‘missionaris, kloosters, monnik, non en abt’ uit.
Je legt uit waarom kloosters van groot belang waren voor de verspreiding van het christendom.