1.2 inkomsten omrekenen

1.2 inkomsten omrekenen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.2 inkomsten omrekenen

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik 1.1
Werken aan rekenvaardigheden 1.2
Huiswerk 1.2



Slide 2 - Diapositive


Leg uit wat het verschil is tussen inkomsten met tegenprestatie en inkomsten zonder tegenprestatie.

Slide 3 - Question ouverte


Leg uit wat het verschil is tussen vrij-besteedbare inkomsten en niet vrij-besteedbare inkomsten.

Slide 4 - Question ouverte

JAAR
KWARTAAL
MAAND
WEEK
DAG
X4
:4
X12
:12
:52
X52
X365
:365
Omrekenen geld
1 jaar = 4 kwartalen = 12 maanden = 52 weken = 365 dagen

Slide 5 - Diapositive

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 1 decimaal.
  • Afronden getallen: 1 decimaal.
  • ALTIJD ERBIJ ZETTEN OM WAT HET GAAT (AANTALLEN)
  • Tenzij er anders gevraagd wordt.

Slide 6 - Diapositive

Salaris voor je krantenwijk dat je op je bankrekening krijgt
Of
Of
Of
inkomsten in natura
inkomsten in geld
inkomsten met tegenprestatie
inkomsten zonder tegenprestatie
vrij besteedbaar
niet vrij besteedbaar

Slide 7 - Question de remorquage

Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten zonder tegenprestatie
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie

Slide 8 - Quiz

Robin krijgt elke maand € 50 kleedgeld van zijn ouders. Hij koopt van dit geld zijn eigen kleding en schoenen. Kies welke bewering over kleedgeld juist is. Kleedgeld is:

A
inkomsten in geld met tegenprestatie
B
inkomsten in natura
C
niet-vrij besteedbare inkomsten
D
vrij besteedbare inkomsten

Slide 9 - Quiz

Vul de formules in
Weekbedrag    =                            x                     : 

Maandbedrag  =                            x                    : 
timer
0:40
Weekbedrag
Maandbedrag
52
12
52
12

Slide 10 - Question de remorquage

Kies de juiste berekening

€13 per maand naar per week
A
€13 : 4 = €3,25
B
€13 x 12 : 52 = €3
C
€13 :30 = €0,43

Slide 11 - Quiz

Juist
Onjuist
€2,50 per week is per maand €10,83
€12,50 per maand is per week €2,88
€1,36 per dag is per maand €41,48
€13,56 per maand is per week €3,39

Slide 12 - Question de remorquage


Tarik krijgt €13 zakgeld per maand.
Hoeveel zakgeld krijgt hij per jaar?
Kun je ook berekenen hoeveel zakgeld dat per week is?

Slide 13 - Question ouverte


Carlos krijgt €4,50 zakgeld per week. Fiona krijgt €17,50 per maand. Wie krijgt meer zakgeld?

Slide 14 - Question ouverte


Eva krijgt €5,40 zakgeld per week. 
Hoeveel zakgeld krijgt Eva per maand?
Schrijf je berekening op 

Slide 15 - Question ouverte

OPDRACHTEN
timer
10:00
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5)
  • Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!





  • Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de
     toepassingsvragen. Dan hoef je thuis minder te doen!

Slide 16 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1.    A. Eva krijgt € 5,40 per week en Roy krijgt € 22,10 per maand
       B. Roy krijgt zijn zakgeld per maand en Eva per week. Als je Eva                         haar salaris vermenigvuldigd met 4 heb je slechts 28 dagen, dus                   kan je niet zo maar zeggen dat Roy meer zakgeld krijgt.

2.    A Eva krijgt 52 keer zakgeld en Roy 12 keer.
       B. Eva krijgt: 52 weken x € 5,40 = € 280,80 per jaar.
             Roy krijgt: 12 maanden x € 22,10 = € 265,20 per jaar
       C. Eva krijgt meer zakgeld per jaar, dan Roy.


Slide 17 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
3.       A. € 5,40 x 52 weken / 12 maanden = € 23,40 per maand
          B. € 4,50 per week x 52 weken / 12 maanden = € 19,50 per maand

4.       A. € 22,10 per maand x 12 maanden / 52 weken = €5,10 per week
          B. € 35,75 per maand x 12 maanden / 52 weken = € 8,25 per week

5.       A. Een kwartaal telt 3 maanden en een jaar telt 4 kwartalen.




Slide 18 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
5.      B.







         C.
Zo weet de familie wat ze gemiddeld per maand te besteden hebben.
Inkomen
Bedrag
Uitwerking
Loon
€ 2.400,- per maand
€ 2.400,- per maand
Kinderbijslag
€ 278,55 per kwartaal
€278,55 / 3 = € 92,85 per maand
Opbrengst garagebox
€ 540,- per halfjaar
€ 540,- / 6 = € 90,- per maand.
Totaal:
€ 2.400,- + € 92,85 + € 90,- = € 2.582,85 per maand

Slide 19 - Diapositive

Rekentestje
Ga naar socrative.com
Ga naar LOGIN en log in als student
Log in met de volgende code: RATBI5825

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Kies de juiste berekening

€13 per maand naar per week
A
€13 : 4 = €3,25
B
€13 x 12 : 52 = €3
C
€13 :30 = €0,43

Slide 22 - Quiz

Juist
Onjuist
€2,50 per week is per maand €10,83
€12,50 per maand is per week €2,88
€1,36 per dag is per maand €41,48
€13,56 per maand is per week €3,39

Slide 23 - Question de remorquage