Oefentoets De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog
Proefwerk
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De Tweede Wereldoorlog
Proefwerk

Slide 1 - Diapositive


Gebruik de bron

➤ Beschrijf twee kenmerken van Antwerpen (dus dingen die je op de afbeelding ziet) die volgens jou echt bij een middeleeuwse stad passen.




Gebruik de bron 

Slide 2 - Question ouverte

De Winterhulp past bij een kenmerk van het nationaal-socialisme. Welk kenmerk wordt bedoeld?
A
aanpassingspolitiek
B
censuur
C
discriminatie
D
gelijkschakeling

Slide 3 - Quiz

De vrouw moest naar de gevangenis voor deze uitspraak. Tegenwoordig is dat ondenkbaar omdat de straf in strijd is met een grondrecht uit de Nederlandse grondwet. Welk grondrecht wordt bedoeld?

Slide 4 - Question ouverte

Stel: je moet onderzoeken of Duitsland in 1941 een rechtsstaat of een totalitaire staat was. Je komt deze bron tegen.
=> Geef aan of Duitsland in 1941 een rechtsstaat of een totalitaire staat was. Verklaar je antwoord met behulp van de bron.

Slide 5 - Question ouverte

Iemand beweert dat dit krantenbericht eigenlijk geen nieuwsbericht is, maar propaganda.
Geef één argument voor deze bewering.

Slide 6 - Question ouverte

Na een oproep via Radio Oranje begon op verzoek van de geallieerde legerleiding de Spoorwegstaking van 1944. De staking was redelijk succesvol, maar de bevolking in een groot deel van Nederland heeft ook geleden onder een onbedoeld gevolg van deze staking.
 Noem eerst het doel dat de geallieerde legerleiding met de Spoorwegstaking wilde bereiken.
 Noem daarna een onbedoeld gevolg van de Spoorwegstaking voor de bevolking in een groot deel van Nederland.

Slide 7 - Question ouverte

Noem de nationaliteit van de kampcommandant links én noem de nationaliteit van de vrouwen.
Duits
Amerikaans
Japans
Chinees
Nederlands
Brits

Slide 8 - Question de remorquage

Tegenwoordig vinden sommige mensen dat de vrouw een collaborateur was, anderen vinden van niet.
 Geef voor beide meningen één argument.
Doe het zo:
De vrouw was een collaborateur, omdat ... (geef een argument). De vrouw was géén collaborateur, omdat ... (geef een argument).

Slide 9 - Question ouverte

Zet deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
1
1
1
1

Slide 10 - Question de remorquage

Iemand wil deze films in de juiste volgorde bekijken, van vroeger naar later, op basis van de gebeurtenissen waarover de films gaan.
 In welke volgorde moeten de films worden bekeken?
1
2
3
4
5
A Bridge Too Far: over de Slag om Arnhem
Battle of Britain: over de Slag om Engeland
Het Bombardement: over het bombardement op Rotterdam
The Longest Day: over de invasie in Normandië
Tora! Tora! Tora!: over de aanval op Pearl Harbor

Slide 11 - Question de remorquage

Er is discussie over de naam van twee gewelddadige conflicten in Indonesië in de periode 1947-1949. De Nederlandse regering noemde deze conflicten politionele acties. In Indonesië werden deze conflicten koloniale oorlogen genoemd.
 Noem één argument dat Indonesiërs gebruikten om deze conflicten koloniale oorlogen te noemen.

Slide 12 - Question ouverte

Nederland werd naar aanleiding van de gewelddadige conflicten in Indonesië internationaal onder druk gezet om de strijd op te geven.
Naar aanleiding van welk dreigement gaf Nederland de strijd in Indonesië op?
A
De Veiligheidsraad dreigde Nederland uit de Verenigde Naties te zetten.
B
De Veiligheidsraad dreigde te stoppen met de Marshallhulp.
C
De Verenigde Staten dreigden Nederland uit de Verenigde Naties te zetten.
D
De Verenigde Staten dreigden te stoppen met de Marshallhulp.

Slide 13 - Quiz


➤Nederland was tijdens de Tweede Wereldoorlog:




A
Niet neutraal
B
Neutraal

Slide 14 - Quiz


➤Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?




A
1939
B
1940
C
1945
D
1914

Slide 15 - Quiz


➤Wat of wie herdenken wij op 4 mei??




A
Alle oorlogsslachtoffers an de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog
D
De Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien

Slide 16 - Quiz


➤Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?




A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 17 - Quiz


➤Aanleiding Tweede Wereldoorlog in Europa.




A
Anschluss
B
Bezetting Sudetenland
C
Aanval op Tsjechië
D
Aanval op Polen

Slide 18 - Quiz


➤Een bron van een Amerikaanse soldaat over de Tweede Wereldoorlog is:




A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar

Slide 19 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog duurde van:




A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 20 - Quiz


➤Wie was de leider van Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog?




A
Churchill
B
Mussolini
C
Roosevelt
D
Stalin

Slide 21 - Quiz


➤Welke Nederlandse stad werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd?




A
Amsterdam
B
Den Haag
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 22 - Quiz


➤Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?




A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije

Slide 23 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog in Nederland begon op:




A
5 mei 1940
B
8 mei 1940
C
10 mei 1940
D
15 mei 1940

Slide 24 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:




A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945

Slide 25 - Quiz


➤Welk land stond in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van Duitsland?




A
Hongarije
B
Rusland
C
Japan
D
China

Slide 26 - Quiz


➤Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?




A
De atoombom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
D-Day
D
Operatie Market-Garden

Slide 27 - Quiz


➤Wanneer gingen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten meedoen met de Tweede Wereldoorlog?




A
1939
B
1940
C
1941
D
1942

Slide 28 - Quiz


➤Bij welke gebeurtenis hoort de afbeelding?




A
Bombardement op Amsterdam
B
Bombardementen in Engeland
C
Overgave van Nederland
D
Het begin van de tweede wereldoorlog

Slide 29 - Quiz


➤Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?




A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 30 - Quiz


➤Welke 2 landen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn bekend door hun wrede acties?




A
Italië & Zwitserland
B
Frankrijk & België
C
Japan & Nazi-Duitsland
D
VS & Engeland

Slide 31 - Quiz


De Duitse inval in Polen (oorzaak) was het begin van de Tweede Wereldoorlog (gevolg).

➤Wat voor soort gevolg is de Tweede Wereldoorlog in dit geval?




A
Bedoeld gevolg op lange termijn.
B
Bedoeld gevolg op korte termijn.
C
Onbedoeld gevolg op lange termijn.
D
Onbedoeld gevolg op korte termijn.

Slide 32 - Quiz


In 2010 werden deze lichtjes aangebracht. Alle lichtjes samen vormen een herinnering aan een historische gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog. 

➤ In welke stad werd dit gedaan?




A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Rotterdam

Slide 33 - Quiz


Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.

➤In welke volgorde werden deze landen door Duitsland aangevallen?




A
Frankrijk – Polen – Sovjetunie
B
Frankrijk – Sovjetunie – Polen
C
Polen – Frankrijk – Sovjetunie
D
Polen – Sovjetunie – Frankrijk

Slide 34 - Quiz


Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.

Welke titel hoort bij de kaart van Europa?




A
bondgenoten van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Duitsland, bondgenoten en door Duitsland bezette gebieden
C
landen die deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog
D
lidstaten van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog

Slide 35 - Quiz


Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.

➤Welk argument hoort bij deze mening?






A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.

Slide 36 - Quiz



De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog.

➤Wat is de juiste volgorde?







A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3.

Slide 37 - Quiz


Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
➤Welke bewering is juist?









A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.

Slide 38 - Quiz