Twents versus straattaal

1 / 25
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Welke woorden herken je in de volgende zin?

Slide 2 - Question ouverte

Hebban olla vogala
  • Oudste stukje gevonden Nederlandse tekst
  • "Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve jij en ik. Waar wachten we nog op?"
  • Nederlands is een Germaanse taal
  • Veel gelijkenissen met het Engels, Fries, Duits, Nederduits, Luxemburgs en Jiddisch
  • 24 verschillende Nederlandse dialecten

Slide 3 - Diapositive

5

Slide 4 - Vidéo

00:15
Wat betekent het woord
'joekelt'?

Slide 5 - Question ouverte

00:44
Wat betekent het woord
'toet'n'?

Slide 6 - Question ouverte

00:52
Wat betekent het woord
'poez'n'?

Slide 7 - Question ouverte

00:57
Wat is een 'noaber'?
A
Een kind
B
Een buurman/-vrouw
C
Een ander
D
Een vriend

Slide 8 - Quiz

01:45
Wat betekent het woord
'onmeunig'?

Slide 9 - Question ouverte

Het Twents
  • Dialect van het Nedersaksisch
  • Ongeveer 62% van de Twentse bevolking spreekt dagelijks Twents
  • In de bouw, de zorg en in de agrarische sector is het Twents de hoofdtaal
  • Er is niet één 'echte' Twentse taal, veel verschillen per regio, bijv: 'deerntie', 'maagie' en 'wichie' (meisje)

Slide 10 - Diapositive

Waar in Nederland wordt Twents gesproken?

Slide 11 - Question de remorquage

8

Slide 12 - Vidéo

00:23
Wat betekent het woord
'doekoe'?

Slide 13 - Question ouverte

00:34
Wat betekent het woord
'barkie'?

Slide 14 - Question ouverte

00:48
Wat betekent het woord
'agga'?

Slide 15 - Question ouverte

01:24
Wat betekent het woord
'jonko'?

Slide 16 - Question ouverte

01:52
Wat betekent het woord
'planga'?

Slide 17 - Question ouverte

02:21
Wat betekent het woord
'aight'?

Slide 18 - Question ouverte

02:32
Wat betekent het woord
'wakka'?

Slide 19 - Question ouverte

02:50
Wat betekent het woord
'brakka'?
A
brak zijn
B
braken / overgeven
C
geen geld hebben / rood staan
D
broek

Slide 20 - Quiz

Straattaal
  • Vorm van jongerentaal van jongeren met verschillende culturele en sociale achtergronden
  • Mengsel van Nederlands, Sranantongo (Surinaams), Papiaments (Antilliaans), Turks, Marokkaans en Engels
  • Voorbeeld: 'fattoe' is Surinaams voor 'grapje' (straatwoordenboek.nl)

Slide 21 - Diapositive

Uit welke landen komen de talen die invloed hebben op de Nederlandse straattaal?
Marokko
Suriname
Antillen
Engeland
Turkije

Slide 22 - Question de remorquage

Ik woon in
A
Almelo, Hengelo, Enschede of een andere stad
B
een dorp

Slide 23 - Quiz

Groepsopdracht
  • Team dorp:
    Maak een woordenschattoets met tien verschillende Twentse woorden, het andere team moet de betekenis van deze woorden raden. Schrijf elk woord duidelijk op een A4 (10 A4's).
  • Team stad:
    Maak een woordenschattoets met tien verschillende straattaalwoorden, het andere team moet de betekenis van deze woorden raden. Schrijf elk woord duidelijk op een A4 (10 A4's).

Slide 24 - Diapositive

Einde
Challas en kall'm an!

Slide 25 - Diapositive