Lesson 6. Grammar 6 + ex

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- Study Grammar SlimStampen 
- Grammar 6 + exercises 
- Time left? Ex 45 

lesson goal: at the end of the class you can use modals with negation in 3 sentences correctly 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- Study Grammar SlimStampen 
- Grammar 6 + exercises 
- Time left? Ex 45 

lesson goal: at the end of the class you can use modals with negation in 3 sentences correctly 

Slide 1 - Diapositive

Present Perfect
Je gebruikt de Present Perfect om: 
- te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is en nog steeds belangrijk is. 
- te zeggen dat iets in het verleden begonnen is en nog steeds aan de hand is. 
- te praten over ervaringen tot nu toe. 

TIP! Woorden zoals just, recently, already, yet, ever gebruik je vaak in de Present Perfect. 



Slide 2 - Diapositive

Present Perfect
Je maakt de Present Perfect door: 
have/has + voltooid deelwoord. 
have bij: I, you, we, you, they. 
has bij: he/she/it. 

Voltooid deelwoord is of ww + ed of 3de rijtje van irregular verbs. 

Slide 3 - Diapositive

Zet in de Present Perfect: We ........ (to travel) there often.

Slide 4 - Question ouverte

She ......... (to drive) this car for 2 years now.

Slide 5 - Question ouverte

Study
Study Grammar 5 chapter 2 in Slim Stampen for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Modals with negations
Modal is een hulpwerkwoord. Dit hoofdstuk behandelen we: 
can, could & to be able to. 

can: om verzoeken te doen, toestemming te vragen of te geven, het hebben over mogelijkheden en bekwaamheden. 
to be able to: alleen bij mogelijkheden en bekwaamheden 
could: verleden tijd van can. Deze gebruik je bij formelere verzoeken, als je spreekt over dingen die gebeuren in de toekomst. 

Slide 7 - Diapositive

For example: 
Can you pass me the salt --> hier vraag je om iemand de mogelijkheid heeft om je het zout door te geven. 

Luckily, I was able to help. --> hier geef je aan dat je in staat was om te helpen (je was niet verhinderd) 

Could you repeat that please? --> hierin vraag je op een nette manier of iemand dat wil herhalen waarschijnlijk tegen iemand die ouders is dan jij of een andere functie bekleed. 

Slide 8 - Diapositive

Negations
Negation = ontkenning. 

Je maakt een ontkenning door: not achter het woord te plakken. 

Let op! bij een ontkenning met have to plak je er een vorm van to do bij. --> I don't have to do the dishes. 

Slide 9 - Diapositive

Let's work!
We are going to do block I: Writing and Grammar. 

Exercises 51, 52, 54. (P.115)

Done? Do ex: 45 in pairs. 

Slide 10 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 11 - Carte mentale