Wederkerige/ wederkerende werkwoorden

Woordbenoemen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordbenoemen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive

Wat is een wederkerend vnw?

Slide 7 - Question ouverte

Wederkerend of wederkerig vnw?

Ik heb mij verslapen.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Wederkerend vnw

Wederkerig vnw
zich
elkaar
elkander
me
mekaar
ons

Slide 9 - Question de remorquage

Wederkerend
Wederkerig
elkaar

Slide 10 - Question de remorquage

Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord bij zich.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Als een werkwoord verplicht wederkerend is, dan is het wederkerend voornaamwoord ...
A
Het lijdend voorwerp
B
Onderdeel van het werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz

Wederkerende voornaamwoorden, wederkerend betekent:
A
Dat ze nieuw in de zin staan
B
Dat ze in de verledentijd staan
C
Dat ze eerder al genoemd zijn
D
Dat ze in de tegenwoordige tijd staan

Slide 13 - Quiz

Wederkerend of wederkerig vnw?

Zij hebben elkaar afgemat.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 14 - Quiz