5.3 + 5.4 branden en blussen / warmtetransport

5.3 Branden en blussen
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

5.3 Branden en blussen

Slide 1 - Diapositive

Voor vandaag

  • Uitleg bij 5.3
  • Opdrachten maken bij 5.3

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 5.3 branden en blussen

  1. Je leert wat een branddriehoek is
  2. Je leert hoe branden het beste geblust kunnen worden
  3. Je leert hoe branden voorkomen kunnen worden

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo


1. Je leert wat een branddriehoek is

Slide 5 - Diapositive

Brandvoorwaarden
  • Als je brand/ vuur wil maken heb je verschillende dingen
    nodig.

  • Wie weet wat?

Slide 6 - Diapositive

3 brandvoorwaarden
1. Zuurstof
2. Brandstof
3. Ontbrandingstemperatuur

Slide 7 - Diapositive

Branddriehoek

Slide 8 - Diapositive

Hoe noemen we de afbeelding hiernaast?
A
Brandvoorwaarden
B
Branddriehoek
C
Vuurdriehoek
D
Driehoek

Slide 9 - Quiz

2. Brandstof  (Algo cu ta pega na candela)
  • Fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool)
  • Hout 
  • Plastic
  • Wol
  • Benzine

Slide 10 - Diapositive

1. Zuurstof (oxigeno)
Is meestal uit de lucht te halen.

Slide 11 - Diapositive

3. Ontbrandingstemperatuur
  • De temperatuur die nodig is om een bepaalde stof te laten ontbranden
  • Voor een brand is er een hoge temperatuur nodig
  • Deze temperatuur hoeft niet bij alles hetzelfde te zijn
  • De ontbrandingstemperatuur verschilt per brandstof

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je nodig voor een goede branddriehoek?
A
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en koolstof
B
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en benzine
C
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en brandstof
D
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en vuur

Slide 14 - Quiz

Wat hoort NIET bij de branddriehoek?
A
Een warmtebron
B
Een brandstof
C
Zuurstof
D
Ontbrandingstemperatuur

Slide 15 - Quiz



2.Je leert hoe branden het beste geblust kunnen worden

Slide 16 - Diapositive

Hoe blussen wij een brand?
1 van de 3 voorwaarden van de branddriehoek weghalen

Slide 17 - Diapositive

Hoe voorkomen wij een brand?
  • Voorkom dat de ontbrandingstemperatuur word bereikt 

  • Zorg dat er geen brandstof is 

  • Zorg dat er geen toevoer van zuurstof is                

Slide 18 - Diapositive

Enkele WARNINGS:
• Gebruik nooit water om een brand met olie te blussen.
Wel doen: een deksel op de pan plaatsen (zuurstof weghalen)

• Gebruik nooit een brandblusser op mensen (slecht voor o.a de longen)
Wel doen: blusdeken gebruiken of STOP-DROP-ROLL op de grond


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Hoe doof je de brand bij het gasfornuis?
A
zuurstof wegnemen
B
koelen
C
brandstof wegnemen
D
geen van drie

Slide 21 - Quiz

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg met een kaarsendover?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 23 - Quiz

Welk onderdeel uit de branddriehoek wordt weg gehaald met gebruik van de blusdeken?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 24 - Quiz

Een brand blussen met water zorgt voor
A
verlagen van de temperatuur
B
afsluiten van de brandstof
C
afsluiten van de zuurstof
D
Zowel A, B en C

Slide 25 - Quiz

De brandweer gebruikt schuim om een brand te blussen. Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer dan weg?
A
Brandstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Zuurstof

Slide 26 - Quiz

De kleding van een klasgenoot staat in de brand. Je weet niet hoe de brand is ontstaan. Wat doe je?
A
Je zet de leerling snel onder de douche.
B
Je gebruikt de koolstofdioxideblusser en blust de kleding van de klasgenoot
C
Je rolt de klasgenoot in een branddeken

Slide 27 - Quiz




3. Je leert hoe branden voorkomen kunnen worden

Slide 28 - Diapositive

Een frituurpan vliegt in brand, hoe blus je deze brand het beste?
A
met water sproeien
B
de brandstof weghalen
C
met een schuimblusser
D
met een deksel

Slide 29 - Quiz

Opdrachten maken
Wat: oefenvragen van Par 5.3
Hoe: Rustig, overleggend met degene naast je 
Hulp: Docent

Klaar?  Nakijken met je buurman(vrouw)



timer
10:00

Slide 30 - Diapositive

H5 Par 4
Warmtetransport

Slide 31 - Diapositive

Wat is warmte?
Warmte is een vorm van energie

Hoe verplaatst warmte?
  • Warmte gaat van een plek met een hoge temperatuur naar een lage temperatuur --> dus van warm naar koud

Slide 32 - Diapositive

3 vormen van warmtetransport

Slide 33 - Diapositive

Wat is geleiding? (doorgeven)
Geleiding (conduction)= warmtetransport door een vaste stof
  • Bij geleiding moet er contact zijn tussen de verschillende vaste stoffen


Slide 34 - Diapositive

Wat zijn warmtegeleiders?
Warmtegeleiders zijn stoffen die warmte goed kunnen geleiden

Voorbeelden van warmtegeleiders (alle metalen):
  • ijzer
  • koper
  • zilver
  • goud

Slide 35 - Diapositive

Wat zijn isolatoren?
Isolatoren zijn stoffen die warmte slecht geleiden

Voorbeelden van isolatoren:
  • hout
  • plastic
  • glas
  • rubber

Slide 36 - Diapositive

Wat is stroming? (convection)
Stroming = warmtetransport door
bewegende vloeistof of gassen

  • Warme gassen/vloeistoffen worden
      lichter en gaan omhoog

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Wat is straling? (radiation)
Straling = als een warme object warmtestralingen uitzendt

  • De warmtestraling die warme voorwerpen uitzenden heet infrarode straling (IR)

  • Er is hiervoor geen tussenstof nodig

Slide 39 - Diapositive

Straling
Voorbeelden van warme objecten:
  • de zon
  • een kampvuur
  • een radiator
  • een gloeilamp

Slide 40 - Diapositive

3 vormen van warmtetransport

Slide 41 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: oefenvragen van Par 5.4
Hoe: Rustig, overleggend met degene naast je 
Hulp: Docent

Klaar?  Nakijken met je buurman(vrouw)



timer
10:00

Slide 42 - Diapositive