Les 2 - Fictie (Personages)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Les 2 - Fictie

Doelen:

1. Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat voor personages voorkomen in fictie.
2. Aan het einde van de les heb ik mijn hoofdstuk(ken) uitgelezen.

Wat is waar over fictie?

1. Het is verzonnen
2. Het is waargebeurd

Fictie is gemaakt om...

1. Te informeren
2. Te overtuigen
3. Te amuseren

Wat wordt er gebruikt om fictie spannend te maken?

1. Grote letters
2. Emoties
3. Veel herhaling
4. Moeilijke woorden

Personages

Voorbeeld

Alle personen in de film heten personages.

Harry, Hermelien en Snape zijn personages in de film Harry Potter. 

Personages

Voorbeeld

Harry Potter = hoofdpersoon:

de belangrijkste persoon van de film.

Hermelien en Snape = bijfiguren: minder belangrijk maar spelen wel een rol in de film.  

Wat moest er ook alweer op de poster?

1. Minstens 5 plaatjes over de inhoud van je hoofdstuk.
2. Minstens 3 emoties uit de tekst.
3. 1 quote uit de tekst die je spannend/leuk vond.
4. Minstens 1 moeilijk woord met uitleg.
5. Je naam, klas en hoofdstuk(ken)

Aan de slag!

Wat: Lezen van jouw hoofdstuk.

Hoe: In stilte.

Hulp nodig: Steek je vinger op.

Tijd: Tot het einde van de les.

Uitkomst: Je hebt de tekst (of een deel van de tekst) gelezen

Klaar: Begin alvast met je poster/tekening. (Canva.nl) 

Afsluiting
Hoe ver ben je?

Tekst nog niet uitgelezen.

Tekst uitgelezen.

Gestart met de poster.

Poster (bijna) af.

Alle personen in een film/boek/verhaal heten ...

1. Hoofdpersonen
2. Bijfiguren
3. Personages
4. Rollen

Het belangrijkste personage in een boek/film/verhaal heet ...

1. De hoofdpersoon
2. Een bijfiguur

Personages met een minder belangrijke rol heten ...

1. Hoofdpersonen
2. Bijfiguren
3. Rollen