§3.6 de hersenen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

§3.6 hersenen

Klas 1 havo vwo

Wat is de juiste route van prikkel
naar de hersenen?

1. prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
2. prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
3. prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
4. prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

1. Je hersenen verwerken de informatie die je zintuigen via
een impuls sturen.
2. Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan
andere.

1. Beide waar
2. Beide niet waar
3. 1: waar 2: niet waar
4. 1: niet waar 2: waar

Een regenworm heeft zeer eenvoudige hersenen. Hoe heet dit en hoeveel heeft die ervan?

1. Eén centrale zenuwknoop
2. Eén kleine zenuwloper
3. Twee centrale zenuwknopen
4. Twee centrale zenuwlopers

Wat voor skelet heeft een worm?

1. Uitwendig skelet
2. Inwendig skelet
3. Geen skelet

Het zenuwstelsel

3.1 en 3.2 en 3.3

Even herhalen

Waarnemen en reageren

• Een waarneming kan leiden tot een reactie
  
  
• In de hersenen ontstaan impulsen tussen hersencellen
  
  
• Bepaalde hersencellen sturen dan bv een spier of een klier aan

Waar vindt de bewustwording plaats van de prikkel/impuls?

1. In de zintuigen
2. In de hersenen
3. in de spier
4. in de klier

De hersenen

Grote hersenen: 

- hersencentra

- geheugen

Kleine hersenen

Hersenstam

Hersenen

hersencentra

Wat doen kleine hersenen?

1. Regelen functies als hartslag en ademhaling
2. Coördinatie van bewegingen

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht.

Masha ziet dat het stoplicht groen wordt. DIT IS EEN.......?.

1. Prikkel
2. Impuls
3. Signaal
4. Zintuig

Bij het groen worden van het stoplicht gaat er een signaal via de zenuwen naar de hersenen.
DIT SIGNAAL IS EEN....?

1. Prikkel
2. Impuls
3. Reactie
4. Zintuig

Leerdoelen

Je leert uit welke delen je hersenen bestaan, hoe ze werken en hoe je leert.

• Je kunt de onderdelen; grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam aanwijzen in een afbeelding. 
  
• Je kunt vertellen wat de belangrijkste functie is van de bovengenoemde onderdelen van je hersenen.
  
• Je weet dat er voor alle zintuigen een speciaal hersencentrum is op de hersenschors.
  
• Je weet dat hersenen bestaan uit heel veel zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn. 
  
• Je kunt het verschil uitleggen tussen langetermijngeheugen en kortetermijngeheugen.
  
• Je kunt uitleggen waarom herhalen van leerstof ervoor zorgt dat je dit uiteindelijk beter kunt onthouden.
  
• Je weet wat er bedoeld wordt met een geheugenspoor.
  

Hebben alle dieren hersenen?

Gewervelde dieren: hebben hersenen, die ongeveer hetzelfde gebouwd zijn als die van mensen.

Veel ongewervelde dieren hebben geen hersenen zoals: sponzen, kwallen of zeesterren

Waaruit bestaat uit centraal zenuwstelsel?

1. Hersenen, ruggenmerg
2. Hersenen, zenuwen
3. Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
4. Hersenen, ruggenmerg, zenuwen, ruggengraat

Een regenworm heeft zeer eenvoudige hersenen. Hoe heet dit en hoeveel heeft die ervan?

1. Eén centrale zenuwknoop
2. Eén kleine zenuwloper
3. Twee centrale zenuwknopen
4. Twee centrale zenuwlopers

Hersenen van ongewervelden

Ongewervelden hebben geen hersenen

Sommige ongewervelden hebben eenvoudige hersenen

De regenworm heeft twee centrale zenuwknopen, waardoor de voortbeweging wordt geregeld

Twee belangrijke prikkels voor de worm zijn lichtprikkels en trillingen.

Een worm heeft zenuwknopen

hoe werkt je geheugen?

korte termijin geheugen:

maximaal een half uur

lange termijngeheugen:

herhalen-->van schors naar hersenen--> HERSENSPOOR

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?

1. Kleine hersenen
2. Grote hersenen
3. hersenstam
4. hypofyse

Wat is GEEN onderdeel van de hersenen?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Harde hersenen

Wat gebeurt er bij het leren van woordjes?

1. Door herhalen gaan ze van korte naar lange termijn geheugen
2. Ze worden steeds opgeslagen in het korte termijn geheugen
3. Ze worden meteen opgeslagen in het lange termijn geheugen

Hoe heet onderdeel 1?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

Huiswerk

Bestuderen uit nectar §3.6 en maken opdrachten 1 t/m 14 probeer ze in de les af te krijgen.