Jaar 2 Chapitre 2 D bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 1 - Quiz

Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 2 - Question de remorquage

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.

Slide 3 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises

Slide 4 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 5 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 6 - Quiz

La voiture est .........

A
grandes
B
grands
C
grande
D
grand

Slide 7 - Quiz

Hij heeft blauwe ogen
A
Il a les yeux verts.
B
Il a les yeux bleus.
C
Il a les yeux bleu.
D
Il a les cheveux bleus.

Slide 8 - Quiz

La dame est ..........
A
vieux
B
vieu
C
vieille
D
vieilles

Slide 9 - Quiz

Plek
Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal achter het zelfstandig naamwoord. Behalve:

Slide 10 - Diapositive

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 C'est un  _____________ film _____________ .                                            -->             

3 J'ai eu un _____________ cadeau _____________ de ma mère     .     -->  

4 C'est un _____________ livre ____________.  -->  

5 C'est un _____________ garçon _____________?                                      -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord : Voor of achter? Sleep het woord achter de zin naar de goed plek.
nouveaux
français
petit
bon
grand
belle

Slide 11 - Question de remorquage

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20

Slide 12 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [goed]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Question ouverte

Zo goed ken ik de bijvoeglijke naamwoorden:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage