Meesterproef 1 v6

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Meesterproef Frans VWO 6 nov 2024

Au programme:

• Tuyaux textes
• Dictionnaire
• Mots connecteurs
• Au travail
• Mettre en commun

atteindre les buts / objectifs

• Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
• Signaalwoorden herkennen en tekstverbanden analyseren
• Mening van "experts" begrijpen
• Positieve/negatieve woorden van elkaar onderscheiden
• Voorbeelden herkennen
• Foute antwoorden herkennen

Leesstrategieën

1. Oriënterend lezen: titel, afbeeldingen -> onderwerp en soort tekst

2. Globaal lezen: inleiding, slot, tussenkopjes, eerste en laatste zin alinea's -> wie/waarover, wat, waar, wanneer, waarom, hoe

3. Intensief lezen: gehele tekst (je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen)

Leesstrategie W W W W W H

Over Wie/Waarover gaat het?

Wat gebeurt er?

Waar gebeurt het?

Wanneer gebeurt het?

Waarom gebeurt het?

Hoe gebeurt het?

Le dictionnaire

Pak je woordenboek FN: Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "ils savouraient"?

Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "les gourmandises"?

Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "divine"?

Important!!! Signaalwoorden!!!

[D’abord] les études, [ensuite] les jeux.

1. Aan boord, tot slot
2. Eerst, daarna
3. Daarna, vervolgens
4. Eerst, ten tweede

Wat is de functie van het signaalwoord 'ensuite'?

1. uitbreiding / opsomming
2. gevolg
3. conclusie
4. doel

Il ne s'était pas entraîné du tout pour le marathon. [Malgré cela], il a obtenu un très bon résultat.

1. Bovendien
2. Desondanks
3. Behalve dat
4. Vandaar dat

Wat is de functie van het signaalwoord 'malgré'?

1. uitbreiding / opsomming
2. voorwaarde
3. conclusie
4. tegenstelling

Ma soeur fume [alors qu']elle sait que c'est mauvais pour sa santé.

1. dus
2. maar
3. ondanks
4. terwijl

Wat is de functie van ‘alors que’?

1. Het geeft een voorbeeld aan
2. Het geeft een tegenstelling aan
3. Het geeft een uitbreiding aan.
4. Het geeft een verandering in tijd aan

Traduis les connecteurs

ook

ten eerste

inderdaad

ongetwijfeld

zelfs

dus

également

d'abord

en effet

sans aucun doute

même

donc

De quel ton l'auteur parle-t-il?

L'auteur nous fait preuve de quel sentiment?

Quelle est l'attitude de l'auteur?

Op welke toon spreekt de schrijver?

Welk gevoel laat de schrijver hier blijken?

Wat is de houding van de schrijver?

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?

1. Deçu
2. Rassurant
3. Mépris
4. Fâché

Welke toon is niet positief?

1. Admirateur
2. Convaincu
3. Fier
4. Chagrin

Welke toon is niet negatief?

1. Méfiance
2. Honte
3. Regret
4. Espoir

Welke toon is niet positief?

1. Persévérance
2. Inquiet
3. Juste
4. Approbateur

Et maintenant: au travail!

Vous allez faire individuellement texte 9 t/m 12 (25min)

25/14p

Examenteksten bespreken

Na afloop:

• Welke woorden heb je opgezocht?
• Waren deze ook echt nuttig om de vraag te kunnen beantwoorden?
• Welke tekst vond je het lastigst en waarom?
• Hoeveel punten heb je gescoord?

Hoe ga je je verder voorbereiden op MP1 Frans?

• Maak nog een aantal examenteksten thuis, bijvoorbeeld iedere dag 1 of 2. Hou de tijd goed in de gaten. Kijk het gelijk na en analyseer je fouten. 
• Vergroot je woordenschat: Leg een persoonlijke woordenlijst aan. Herhaal jouw woordenlijst en leer de opgegeven hoofdstukken examenvocabulaire.  
• Blijf actief tijdens de MP, markeer/onderstreep woorden. 
• Neem maximaal 15 minuten voor deel A (vocabulaire)
• Bezuinig nooit op de vraag, zorg dat je die goed begrijpt!
• Vul altijd overal een antwoord in!

Bonne chance!