Bijvoeglijk naamwoord ( bron D)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Plattegrond 

Bonjour tout le monde 

Programme:

1. On révise bron C : ph.clés

2. Grammaire: het bijvoegelijk naamwoord

3. SO chapitre 2: 12 décembre

Répète les phrases-clés C : jeu de rôle

1. Tu as des frères ou des soeurs ?

2. Comment elle s'appelle ? 

3. Elle est sympa?

4. Qu'est- ce que vous aimez faire ?

6. Tu as un animal?

1. Oui/ Non ( geef eigen antwoord)

2. Hij/ Zij heet ....

3. Il/ elle est ( schattig)

Nee, hij /zij is vervelend

4. Wij vinden het leuk om tv-kijken.

6. Ja , ik heb een kat en een vis.

 Mijn dier heet Nemo en hij is heel oud.

D: Grammaire et écrire

Leerdoel

Aan het eind van deze paragraaf :

1. Kan je iemand beschrijven.

2. kan je de plaats en de vorm van het  het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord eigenlijk?

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het boek.

Het dikke boek.

Het leuke boek.

Het mooie, rode boek.

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?

1. Zij heeft echt een mooie auto!
2. Mijn vader werkt graag.
3. Wat loop jij snel!
4. Wil jij iets vragen?

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?

1. Je suis une fille hollandaise.
2. Ma mère adore les fleurs.
3. Demain, nous allons faire du shopping.
4. J'ai oublié mes livres.

Exercice!

"Nous avons une grande maison avec un très grand jardin."

1) Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?

2) Wat valt je op aan de bijvoeglijke naamwoorden?

Exercice!

"Nous avons une grande maison avec un grand jardin."

1) Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?

2) Wat valt je op aan de bijvoeglijke naamwoorden?

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan het zelfstandig naamwoord aan in het Frans!

Wat valt je op als je de onderstaande zinnen vergelijkt?

1) J'ai un T-shirt noir.

2) J'ai une robe noire.

3) J'ai deux T-shirts noirs.

4) J'ai deux robes noires.

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan het zelfstandig naamwoord aan in het Frans

Wat valt je op als je de onderstaande zinnen vergelijkt?

1) J'ai un T-shirt noir. (= mannelijk ev.)

2) J'ai deux T-shirts noirs. (= mannelijk mv.)

3) J'ai une robe noire. (= vrouwelijk ev.

4) J'ai deux robes noires. (= vrouwelijk mv.)

Samenvatting!

	Mannelijk (le / un / mon)	Vrouwelijk (la / une / ma)
Enkelvoud	-	+e
Meervoud	+s	+es

Ecris le bon adjectif:
1. J'ai un (petit) lapin.
2. Il a des pantalons (noir)

Ecris le bon adjectif:
1. Il a acheté une chaise (brun)
2. Il aime les ( grand) voitures.

Welke zin is grammaticaal correct?

1. J'ai une copine français.
2. Mon père a un vélo grises.
3. Nous avons une grands maison.
4. Elle a une petite soeur.

Uitzonderingen! 

	mannelijk		vrouwelijk
	enkelvoud	meervoud	enkelvoud	meervoud
goed
mooi
nieuw
oud

Uitzonderingen! 

	mannelijk		vrouwelijk
	enkelvoud	meervoud	enkelvoud	meervoud
goed	bon	bon s	bon ne	bonne s
mooi
nieuw
oud

Uitzonderingen! 

	mannelijk		vrouwelijk
	enkelvoud	meervoud	enkelvoud	meervoud
goed	bon	bon s	bon ne	bonne s
mooi	beau	beau x	belle	belle s
nieuw
oud

Uitzonderingen! 

	mannelijk		vrouwelijk
	enkelvoud	meervoud	enkelvoud	meervoud
goed	bon	bon s	bon ne	bonne s
mooi	beau	beau x	belle	belle s
nieuw	nouveau	nouveau x	nouvelle	nouvelle s
oud

Uitzonderingen! 

	mannelijk		vrouwelijk
	enkelvoud	meervoud	enkelvoud	meervoud
goed	bon	bon s	bon ne	bonne s
mooi	beau	beau x	belle	belle s
nieuw	nouveau	nouveau x	nouvelle	nouvelle s
oud	vieux	vieux	vieille	vieille s

Welke zin is grammaticaal correct?

1. Nous avons une beau maison.
2. J'ai une belle voiture.
3. Il est un beaux garçon.
4. Ils ont un belle jardin.

Zet het bijvoeglijk naamwoord "beau" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Opdracht!

Maak opdracht 16CDE op pagina 71.

Corrige l'ex: 16

PLAATS

Het is een grijze kat.                                   C'est un chat gris.

Het is een schattig konijn.                            C'est un lapin adorable.

Wat valt je op?

PLAATS

Het is een grijze kat.                                   C'est un chat gris.

Het is een schattig konijn.                            C'est un lapin adorable.

Wat valt je op?

* In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd VOOR het zelfstandig naamwoord.

* In het Frans staat het er meestal juist ACHTER.

Uitzonderingen!

De volgende bijvoeglijk naamwoorden staat VOOR het zelfstandig naamwoord!

bon	un bon acteur	nouveau	les nouvelles chaussures
beau	la belle fille	petit	un petit garçon
grand	les grandes maisons	vieux	la vieille dame

Welke zin klopt NIET?

1. Il a une table brune.
2. Elsa a un oncle espagnol.
3. J'ai une française copine.
4. Vous avez un vélo orange?

Welke zin is grammaticaal FOUT?

1. Des vieilles maisons
2. Les petites filles
3. Le livre beau
4. Le nouveau portable

Opdracht!

1. Maak opdracht 17BC (pagina 72).

2. Maak opdracht 18ABC.

Les devoirs: 

- Leren/herhalen vocabulaire A,B et Phrases-C C

- Finis les ex. t/m 18

Le jeudi 6 décembre 

           1. Bijvoeglijke naamwoord : On corrige ex. 17 c+ 18 

2. Bron E: on regarde le film + fais ex. 20, 21  

      

 programme: 

Ecris le bon adjectif:
1. J'habite dans une ( vieux) maison
2. Il y a deux ( beau) chambres .

Traduis et écris l'adjectif (bijv) à la bonne place:
1.( groot) Deux .....frères .....
2. (rood) Des ......poissons ......

Salut, je m'appelle Louis,
Je suis un ( franse jongen) . J'ai les ( zwart haar) [haar: cheveux] et les ( groen ogen) . Je porte souvent un (witte polo).
J'ai une ( kleine zusje), elle s'appelle Evy. J'ai aussi deux ( mooie katten).

Décris- toi en six phrases (nom, nationalité, phyisque, caractère, famille, animal). Utilise au moins six adjectifs.

Bron E 

1. On regarde le film.

2. Ex. 20, 21 et 22