eet smakelijk

1. Samen Leesoefening
2. woorden oefenen 
Lees mee 5
3. Hendrik Haan lied

 

Spreekoefeningen
TOA toetsen
Taal Compleet
Lezen in groepen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

1. Samen Leesoefening
2. woorden oefenen 
Lees mee 5
3. Hendrik Haan lied

 

Spreekoefeningen
TOA toetsen
Taal Compleet
Lezen in groepen

Slide 1 - Diapositive

AANMELDEN BIJ DE NIEUWE SCHOOL
Je moet je melden bij de balie. Je gaat door de hoofdingang naar  binnen en daar sla je linksaf. Aan het eind van de gang neem je de trap naar boven. Daar zie je voor je meteen de balie. Je kunt daar je papieren afgeven. Naast de trap staan stoelen, je wacht daar tot de docent je komt ophalen. 

Slide 2 - Diapositive

Waar is de balie?
A
bij de hoofdingang
B
aan het eind van de gang
C
links van de hoofdingang
D
tegenover de trap

Slide 3 - Quiz

Waar moet je wachten?
A
Bij de balie
B
in de gang bij de stoelen
C
naast de trap
D
bij de ingang

Slide 4 - Quiz

Wat moet je doen bij de balie?
A
Je papieren afgeven
B
wachten op de docent
C
Je papieren geven en wachten op de docent
D
vragen of de docent kan komen

Slide 5 - Quiz

de machinist 
de locomotief
de conducteur

Slide 6 - Diapositive

vergissen = een foutje  maken
Sorry, ik heb me vergist

overslaan = weglaten
Je mag deze oefening overslaan= je hoeft hem niet te maken

Slide 7 - Diapositive

de conducteur
beschermen= veilig houden
to protect

Slide 8 - Diapositive

onlangs = pas geleden
de concurrentie

Slide 9 - Diapositive

het evenwicht
het gewicht = hoe zwaar is iets

Slide 10 - Diapositive

het hapje
kleine maaltijd
de snackbar = de cafetaria

Slide 11 - Diapositive

de ambassadeur = iemand die een land vertegenwoordigt
ontzettend = heel erg

Slide 12 - Diapositive

de eigenaar
heerlijk = erg lekker

Slide 13 - Diapositive

iedereen, behalve de docent, was op tijd    behalve = maar niet
laatst = een tijdje geleden

Slide 14 - Diapositive

mogelijk zijn =  kunnen
Dat moet mogelijk zijn!
staat open voor =
wil luisteren naar

Slide 15 - Diapositive

tegenwoordig = nu
sinds = vanaf
Ik ken hem sinds 2010

Slide 16 - Diapositive

stuk voor stuk = alles
allemaal
trots op 
Ik ben trots op mijn cijfer

Slide 17 - Diapositive

interviewen= vragen stellen
de klant
iemand die iets koopt

Slide 18 - Diapositive

een foutje maken
A
verliezen
B
vermissen
C
vergissen
D
vergeten

Slide 19 - Quiz


Slide 20 - Question ouverte

Ik ken hem ...............mijn schooltijd.
A
al
B
nog
C
tegenwoordig
D
sinds

Slide 21 - Quiz

stuk voor stuk
A
stapje voor stapje
B
kapot
C
alles
D
iedereen

Slide 22 - Quiz

strijden wie de beste is =
A
absentie
B
communicatie
C
concurrentie
D
administratie

Slide 23 - Quiz

nu
A
sinds
B
de toekomst
C
tegenwoordig
D
woordentedig

Slide 24 - Quiz

Je kunt goed koken, het eten smaakt..

Slide 25 - Question ouverte

Iemand die iets koopt is een ............

Slide 26 - Question ouverte


A
de conducteur
B
inchecken
C
de machinist
D
de eigenaar

Slide 27 - Quiz


A
een kroket
B
een gerecht
C
een hapje
D
een maaltijd

Slide 28 - Quiz

mogelijk zijn
A
dat kan
B
dat moet
C
dat kan niet
D
dat is verplicht

Slide 29 - Quiz

Een moeder..........haar kind altijd.

Slide 30 - Question ouverte

Iedereen houdt van chocola................ik, ik vind het niet lekker.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

met de bus
Gaat deze bus naar het station?
Jazeker, u kunt instappen
Oké, dank u wel
Waar moet ik uitstappen?
Bij de volgende bushalte
Oké, dank u wel

Slide 34 - Diapositive

Filmpje over zinnen maken
werkwoorden
modale werkwoorden:
moeten, willen, kunnen, zullen, mogen
Bij deze werkwoorden is altijd een ander werkwoord nodig in de zin 

Slide 35 - Diapositive

anders dan andere werkwoorden 
geen t extra bij hij/zij/jij
ik moet                       ik mag                           ik zal                 ik wil 
hij/jij/zij moet          jij/zij/hij mag             jij/hij/zij zal     hij/zij/jij wil
wij moeten              wij mogen                   wij zullen          wij willen

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Maak een goede zin:
willen kopen

Slide 38 - Question ouverte

maak een goede zin:

het meisje mogen










maak een goede zin:
morgen ?
het meisje kopen Zal een nieuwe jas morgen


Slide 39 - Question ouverte

maak een zin met
kunnen studeren

Slide 40 - Question ouverte

Schrijf het verhaal van de Fluisterende palmen op

Slide 41 - Diapositive