Starttaal Vooraf - Thema 3 Hoofdstuk 1,2, 3 herhaling

Wat betekent: de afvalscheiding?
A
het apart inzamelen van afval
B
klimaatverandering
C
goed voor het milieu
D
recyclen van afval
1 / 19
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent: de afvalscheiding?
A
het apart inzamelen van afval
B
klimaatverandering
C
goed voor het milieu
D
recyclen van afval

Slide 1 - Quiz

Maak een zin het met woord milieu.

Slide 2 - Question ouverte

Hoe noem je het wanneer je van afval een nieuw product maakt
A
doneren
B
afbrokkelen
C
plastificeren
D
recyclen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent vervuiling>
A
Het viezer worden van het milieu
B
Een muur met stift bekladden
C
Hergebruik van plastic
D
Vieze was

Slide 4 - Quiz

Biologisch
A
Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid, zonder gebruik van giftige stoffen
B
Kinderen of jongen krijgen
C
De voorspelling van hoe het weer zal zijn

Slide 5 - Quiz

Maak een zin met het woord 'biologisch'.
betekenis
Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid, zonder gebruik van bijvoorbeeld gif of kunstmest.

Slide 6 - Question ouverte

De natuur
Uitsterven
Het seizoen

Slide 7 - Question de remorquage

Het klimaat
A
Alles wat om ons heen is en niet door mensen is gemaakt, zoals planten, bomen en dieren
B
Het apart inzamelen van afval, zoals papier en glas
C
Het soort weer dat bij een land of een gebied hoort

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met het woord: 'klimaat'.
Betekenis
Het soort weer dat bij een land of een gebied hoort

Slide 9 - Question ouverte

Ik ben zo boos dat mijn bloed kookt
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 10 - Quiz

Ik ben in één seconde terug
A
wel een overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 11 - Quiz

Moet je geen jas aan? Het is een ijskast buiten!
A
wel een overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 12 - Quiz

Wat ligt hier veel afval!
A
wel een overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 13 - Quiz

De volgende sleepvraag komt eraan
Zet in goede volgorde hoe de indeling van een tekst is

Slide 14 - Diapositive

De inleiding
Het slot
Het middenstuk

Slide 15 - Question de remorquage

Een tekst bestaat uit.... (in goede volgorde)
A
een slot, een inleiding, een middenstuk
B
een inleiding, een slot, een middenstuk
C
een inleiding, een middenstuk, een slot
D
een middenstuk, een inleiding, een slot

Slide 16 - Quiz

Dit is een slot van een tekst. Wat doet de schrijver?

Slide 17 - Diapositive


A
Hij geeft een samenvatting
B
Hij vertelt wat hij zelf vindt. (mening)
C
Hij vertelt wat je uit de tekst kunt leren. (conclusie)
D
Hij vertelt wat hij wil dat de lezer gaat doen. (activeren)

Slide 18 - Quiz

Tips voor het maken van aantekeningen
  • gebruik steekwoorden
  • gebruik afkortingen
  • gebruik opsommingstekens; cijfer of streepje
  • laat ruimte tussen je aantekeningen 

Slide 19 - Diapositive