les 15
1 / 14
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
5/10 - 2/10 =
Slide 2 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
6/7 - 5/7 =
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk kommagetal? 3/5
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk kommagetal? 2/100
Slide 5 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Sleep de juiste breuk naar het bijbehorende kommagetal!
(sommige kommagetallen horen bij meerdere breuken!)
0,5
0,25
0,1
0,2
1/2
1/10
1/4
1/5
5/10
Slide 6 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
51
31
43
99
0,33
1,00
0,75
0,2
Slide 7 - Question de remorquage
Welk kommagetal hoort bij welke breuk?
Wat is een voorbeeld van schaal?
A
1,80
B
180
C
1:80
D
1
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een kaart heeft een schaal van:
1 : 50.000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
1 : 50.000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
schaal 1 :200
De boom is in je boek 3 cm.
Hoe lang is de boom in werkelijkheid.
De boom is in je boek 3 cm.
Hoe lang is de boom in werkelijkheid.
A
6m
B
400 m
C
5m
D
600 m
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De schaal is 1 : 6
Op de kaart is het 30 cm.
Hoeveel cm is het in het echt?
Op de kaart is het 30 cm.
Hoeveel cm is het in het echt?
A
160
B
230
C
180
D
110
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Lien
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Lien
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
