Drama examentraining 1

Examentraining Drama vmbo
Welkom bij de examentraining les
Vandaag verwacht ik van jullie:
  1. begrippen kennis
  2. toepassen van begrippen binnen vragen
  3. stof in groter verband kunnen plaatsen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Examentraining Drama vmbo
Welkom bij de examentraining les
Vandaag verwacht ik van jullie:
  1. begrippen kennis
  2. toepassen van begrippen binnen vragen
  3. stof in groter verband kunnen plaatsen

Slide 1 - Diapositive

achtergrond
Ik verwacht van jullie dat jullie de begrippen lijst uit de Syllabus hebben doorgenomen en ter voorbereiding een aantal oefen examens hebben gemaakt. 
Dit leert je om wegwijs te worden in de manier waarop de vragen gesteld worden tijdens het CSE.

Slide 2 - Diapositive

mini begrippen opdracht
Hier volgen een aantal gesloten vragen uit de begrippenlijst

Slide 3 - Diapositive

Wat is een cliffhanger?
A
een afloop van een scène / voorstelling waarbij het verhaal nog niet is afgelopen waardoor de spanning groter wordt
B
Een film met Sylvester Stalone
C
Een verhaal dat verder gaat waar de vorige aflevering is gebleven
D
Een serie verhalen die op elkaar aansluiten

Slide 4 - Quiz

Welke hoort niet in het rijtje thuis m.b.t. non verbale communicatie?
A
Houding
B
Gebaren
C
Mimiek
D
Emotie

Slide 5 - Quiz

Functie van Theater
Vier functies van Theater zijn:
  1. Amuseren
  2. overtuigen
  3. overhalen
  4. Educatief

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat is de functie van deze commercial
A
Amuseren
B
overtuigen
C
overhalen
D
Educatief

Slide 8 - Quiz

Kunstvormen buiten theater
Kunstvormen buiten theater zijn:
  • literatuur
  • architectuur
  • beeldende kunst
kun je nog een paar kunstvormen bedenken naast theater?
Vul ze in de volgende slide in

Slide 9 - Diapositive

kun je nog een paar kunstvormen bedenken naast theater?

Slide 10 - Question ouverte

Enscenering:
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène en de vormgeving van het stuk.

Slide 11 - Diapositive

Wat is mise-en-scène?
A
Wat wordt er gedaan met belichting tijdens een voorstelling.
B
Hoe maken de acteurs gebruik van het speelveld.
C
De scene die wordt uitgebeeld speelt zich in de mist af.
D
Het is een term die in de wetenschap wordt gebruikt.

Slide 12 - Quiz

mise-en-scène
Betekent "Plaatsing op toneel"
Dus: waar staan de acteurs ten op zichte van elkaar en het decor/attributen.

Slide 13 - Diapositive

Wat is de betekenis van de mise-en-scène in de volgende foto's? 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Theatrale middelen
Spelgegevens



7 vormgevingsmiddelen




Enscenering
- 5 W's

- decor
- attributen
-kostumering
- kap en grime
- licht
- muziek
- audiovisueel
- mise-en-scène
- vormgeving (plaatsing)

Slide 17 - Diapositive

Wat is een Claus?
A
De man van Prinses Beatrix
B
Een stukje tekst uit 1 of 2 zinnen uitgesproken door 1 acteur
C
Een stukje tekst uit een toneelstuk
D
Een monoloog

Slide 18 - Quiz

opbouw van een stuk:
  1. Expositie
  2. motorisch moment
  3. ontwikkeling (van het plot)
  4. Hoogtepunt (climax)
  5. afronding

Slide 19 - Diapositive

Wat zijn spelgegevens?

Slide 20 - Carte mentale

Spelgegevens:
- 5 W's

Slide 21 - Diapositive


7
Vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 22 - Diapositive

Decor
Attributen

Slide 23 - Diapositive

kostuums
kap en grime

Slide 24 - Diapositive

licht
audiovisueel (beeld)

Slide 25 - Diapositive

audiovisueel (beeld)

Slide 26 - Diapositive

Vragen?

Slide 27 - Diapositive