week 4 gewichten

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Herleiden gewichten

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)

kg

mg

ton

g

2,4 kg =.....g

1,75 kg = ....g

Een pak waspoeder weegt

1. 1000 g
2. 1000 kg

In een zak potgrond zit ongeveer

1. 4,6 kg
2. 4,6 g

Een tros bananen weegt

1. 0,655 g
2. 0,655 kg

Een zak patat weegt ongeveer

1. 990 g
2. 990 kg

65 kg = ... g

Wat weegt ongeveer 65 kg

1. een schaap
2. een koe
3. een dwerghamster
4. een konijn

550 kg = ......g

2500 g = ...kg

1. 25
2. 2,5
3. 0,25
4. 250

30 gram = ... mg

7,23 kg

72,3 kg

723 gram

723 cg

7,23 gr

7230 mg

7230 gram

0,723 kg

7,23 gr

72300 gram

Hoe kan het gewicht van deze voorwerpen het best gemeten worden? 

Sleep het plaatje naar het goede gewicht

kilogram

gram

Welk gewicht hoort bij het product?

1 kilo

1 gram

200 gram

1000 kg

Welk gewicht hoort waarbij ? begin met het lichtste of het zwaarste en kijk dan hoe je de rest moet verdelen.

3200 kg

1 kg 

40 kg

9 kg

2 kg

5 kg

create.kahoot.it

Aan de slag

Kopieerblad gewichten

Les 18