Wisk 5.3 - Rekenen met gewicht

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Zet de eenheden van de gewicht op de goede volgorde 
kg
hg
dag
g
dg
cg
mg

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Gewicht is een....
A
grootheid
B
eenheid

Slide 7 - Quiz

eenheden van gewicht

Slide 8 - Carte mentale

Wat is de afkorting van kilogram?
A
kilo
B
gram
C
g
D
kg

Slide 9 - Quiz

Wat is de afkorting van gram?
A
g
B
gr
C
gram
D
kilo

Slide 10 - Quiz

Het meetinstrument van gewicht is
A
klok
B
meetlint
C
weegschaal
D
horloge

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN eenheid van gewicht?
A
Kilogram
B
Pond
C
Hectometer
D
Gram

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel kilogram is 1000 gram?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 14 - Quiz


320mg= ..........cg
A
3,2cg
B
3200cg
C
32cg
D
0,32cg

Slide 15 - Quiz

2 kg = ... g
A
200g
B
2000g
C
20g
D
ik weet niet

Slide 16 - Quiz

Welk gewicht moet er
op de weegschaal?
A
28,50 KG
B
0,258 KG
C
2,850 KG
D
2850 KG

Slide 17 - Quiz

Wat is het gewicht van
deze tent in kilo's?
A
0,41 kg
B
4,1 kg
C
410 kg
D
0,041 kg

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Haal zoveel mogelijk gewichten weg.
Zorg dat de weegschaal in balans blijft.
Gewichten links
Gewichten rechts

Slide 29 - Question de remorquage

Het gewicht van een
vrachtwagen meet je in?
A
kg
B
hg
C
g
D
ton

Slide 30 - Quiz

Als iets heel veel weegt is het
A
licht
B
zwaar

Slide 31 - Quiz

Als iets heel weinig weegt is het....

Slide 32 - Question ouverte

Een vrachtwagen weegt ongeveer 7
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
milligram

Slide 33 - Quiz

Een zak met 12 appels weegt ongeveer 2
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
milligram

Slide 34 - Quiz

2 potloden wegen samen ongeveer 12
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
milligram

Slide 35 - Quiz

Een banaan weegt ongeveer 100
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
milligram

Slide 36 - Quiz

Adam is 17 jaar oud. Hij weegt 65
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
milligram

Slide 37 - Quiz

Een bus weegt 11 ton. Er zitten 20 volwassenen in deze bus. Wat is het totale gewicht?
A
11,5 ton
B
12 ton
C
12,5 ton
D
13 ton

Slide 38 - Quiz

Meike koopt 6 pennen. Het gewicht per pen is 10 gram. Hoeveel wegen de pennen samen?
A
16 g
B
60 g
C
50 g
D
4 g

Slide 39 - Quiz

Piet heeft 300 gram vlees gekocht. Siem heeft 150 gram vlees. Hoeveel gram vlees hebben zij in totaal?
A
150 g
B
450 g
C
400 g
D
200 g

Slide 40 - Quiz

Mira heeft 300 mg kruiden. Ze doet 50 mg in de pan. Hoeveel heeft ze over?
A
350 mg
B
250 mg
C
200 mg
D
150 mg

Slide 41 - Quiz

Carlos weegt 56,7 kg. Jasper weegt 4,6 kg meer. Hoeveel weeg hij?

Slide 42 - Question ouverte

Francis doet 0,2 g zout in haar saus. Wendy doet er nog 50 mg bij. Hoeveel milligram zit er totaal in de saus

Slide 43 - Question ouverte

Ingrid heeft een kip van 3,65 kg. Haar hond weegt 12,23 kg. Hoeveel kg weegt de kip minder dan de hond?

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

lengte
gewicht
tijd
m
sec
ton
dam
eeuw
kg

Slide 46 - Question de remorquage

Woordzoeker

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive