Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Cursus 6 Formuleren §2+3 Verwijswoorden

Leer uit je hoofd dus schrijf op!!!!

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden kun je wel gebruiken bij het-woorden?

Meer antwoorden mogelijk!

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden? Meer antwoorden mogelijk!

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Welke zijn verwijswoorden ? Er zijn meer antwoorden mogelijk hier.

1. de
2. deze
3. Jeanine
4. dat

Zie jij de vogel achter de hele groep vliegen?
"Ja, ik zie ...... vliegen"

1. deze, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Formuleren (verwijswoorden)

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''

1. dat
2. dit
3. de
4. die

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?

1. dat, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'volk'?

1. deze, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'auto'?

1. dat, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. deze, die

De leerlingen gaan meteen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ZE verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?

1. De leerlingen
2. hard
3. het werk
4. Verwijswoorden

Formuleren (verwijswoorden)

''Je moet even doorfietsen naar de volgende pinautomaat, want ... hier doet het niet.''

1. het
2. dit
3. dat
4. deze

Aan de slag:

Maak opdracht 1 t/m 4 , blz. 220 en 221 in je boek of op je Ipad.

Klaar? Nakijken

SO Verwijswoorden Vrijdag!!