Hoe heten de drie paragrafen taalverzorging van hoofdstuk 3?
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoe heten de drie paragrafen taalverzorging van hoofdstuk 3?
Slide 1 - Question ouverte
Welke twee signaalwoorden geven een tegenstelling aan? Zet het woordje 'en' ertussen.
Slide 2 - Question ouverte
Noem signaalwoorden die een opsomming aangeven.
Slide 3 - Carte mentale
gebruikt Zet een voorvoegsel voor dit woord, zodat het betekent 'niet gebruikt'.
Slide 4 - Question ouverte
Wat betekent het woord 'contant'?
A
geld dat je uitgeeft in de vorm van munten en biljetten
B
hoogstens, ten hoogste
C
jammer genoeg
D
te weinig van iets
Slide 5 - Quiz
Wat betekent het woord 'maximaal'?
A
geld dat je uitgeeft in de vorm van munten of biljetten
B
hoogstens, ten hoogste
C
jammer genoeg
D
te weinig van iets
Slide 6 - Quiz
Vul een woord in met het voorvoegsel 'non'
Slide 7 - Carte mentale
Voer een woord in met het voorvoegsel 'on'.
Slide 8 - Carte mentale
'Het meisje is voor niets naar de winkel gefietst.' Welke twee lidwoorden staan in deze zin? Schrijf ze op en zet het woordje 'en' ertussen
Slide 9 - Question ouverte
'Het meisje is voor niets naar de winkel gefietst.' Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de zin? Schrijf ze op en zet het woordje 'en' ertussen.
Slide 10 - Question ouverte
'Het meisje is voor niets naar de winkel gefietst.' Wat zijn de werkwoorden in deze zin? Schrijf ze op en zet het woordje 'en' ertussen.
Slide 11 - Question ouverte
'Gisteren vroeg een zwerver mij de weg naar het stadhuis in Lisse.' Schrijf de lidwoorden op en zet er steeds een komma tussen.
Slide 12 - Question ouverte
'Gisteren vroeg een zwerver mij de weg naar het stadhuis in Lisse.' Schrijf de zelfstandig naamwoorden op en zet er steeds een komma tussen. Het zijn er vier.
Slide 13 - Question ouverte
'Gisteren vroeg een zwerver mij de weg naar het stadhuis in Lisse.' Wat is het werkwoord in deze zin?
Slide 14 - Question ouverte
'In sommige landen is er een avondklok.' Benoem het lidwoord uit deze zin.
Slide 15 - Question ouverte
'In sommige landen is er een avondklok'. Benoem de twee zelfstandig naamwoorden en zet het woordje 'en' ertussen.
Slide 16 - Question ouverte
'In sommige landen is er een avondklok'. Benoem het werkwoord van deze zin.