Week 3A - P2 - Licht op de verlichting

Hoofdstuk 6
Nieuwe ideeën, nieuwe tijden

Paragraaf 2: .  Licht op de verlichting
Welkom bij geschiedenis!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6
Nieuwe ideeën, nieuwe tijden

Paragraaf 2: .  Licht op de verlichting
Welkom bij geschiedenis!

Slide 1 - Diapositive

Onze afspraken
  1. In onze klas mag je altijd een vraag stellen. 
  2. Rust in de klas                                        - Als ik uitleg -> stilte.                          - Geconcentreerd werken -> stilte
  3. Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar zonder mijn toestemming. 
  4. Vertrouwen

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Herhaling en vragen
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoel vragen
  • bespreken lesdoelen
Lesplanning en huiswerk

Lesdoelen en opdracht

Oefenvragen

Instructie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk

Maken: §3 af
Leren: §3
Wanneer inleveren:   Voor de volgende les
Waar inleveren:           tijdvoorgeschiedenis.nl

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je kunt de relatie tussen de toename van de invloed van het volk (en een parlementair stelsel) en het Verlichtingsdenken uitleggen.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

Frankrijk is nu een republiek, wat is een republiek?
A
Een republiek is een land zonder burgers
B
Een republiek is een land zonder geloof
C
Een republiek is een land zonder koning
D
Een republiek is een land zonder armoede

Slide 6 - Quiz

Wie weigerden belastingen te betalen en vonden dat het de verantwoordelijkheid van het volk was?
A
De staatskas
B
Versailles
C
Het volk
D
Adel en geestelijkheid

Slide 7 - Quiz


Wat was geen stand uit de standenmaatschappij?
A
Adel
B
Geestelijken
C
Boeren
D
Bourgeoisie

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN reden voor de lege staatskas en toenemende staatsschuld?
A
Het luxe hofleven in Versailles
B
Adel en geestelijkheid weigerden belastingen te betalen
C
Verschillende oorlogen
D
Het geld werd minder waard door tegenvallende handel.

Slide 9 - Quiz

Wat waren de belangrijkste redenen voor ontevredenheid onder burgers?
A
Gebrek aan inspraak in het bestuur, ongelijke rechtspraak, gebrek aan aandacht voor de handel
B
Alle standen hadden dezelfde rechten en kansen
C
Privileges van de 1e en 2e stand, vrijstelling van belastingen, herendiensten
D
Overvloedige aandacht voor de handel

Slide 10 - Quiz

Wat betekent Ratio?
A
Onwetendheid
B
Gezond verstand
C
Bijgeloof
D
Natuurwetten

Slide 11 - Quiz

Wat is een van de doelen van de overheid in relatie tot wetenschap?
A
Beperken van wetenschappelijke vooruitgang
B
Promoten van bijgeloof
C
Stimuleren van nieuwe onderzoeksmethoden en wetenschappelijke instrumenten
D
Ontmoedigen van natuurstudie

Slide 12 - Quiz

Hoe vergeleek Voltaire God?
A
Voltaire vergeleek God met een horlogemaker.
B
Voltaire vergeleek God met een leraar.
C
Voltaire vergeleek God met een koning.
D
Voltaire vergeleek God met een boer.

Slide 13 - Quiz

Wat was de visie van Erasmus op het christendom?
A
Erasmus vond dat het christendom nog rijker moest worden.
B
Erasmus vond dat het christendom niets hoefde te veranderen.
C
Erasmus vond dat het christendom af moest van rijkdom en terug moest naar de basis.
D
Erasmus vond dat het christendom de basis moest negeren.

Slide 14 - Quiz

Waarom vluchtten filosofen naar de Republiek?
A
Politieke onrust
B
Economische kansen
C
Religieuze onderdrukking
D
Gewetensvrijheid

Slide 15 - Quiz

Wat waren herendiensten?
A
Geen arbeid voor de landheer
B
Vrijwillige arbeid voor de landheer
C
Betaalde arbeid voor de landheer
D
Verplichte, onbetaalde arbeid voor de landheer

Slide 16 - Quiz

standenmaatschappij is
A
een maatschappij waar iedereen gelijke rechten heeft
B
Een maatschappij die is opgedeeld in twee standen; Vrije rijke mensen en arme niet rijke mensen.
C
Een maatschappij die is opgedeeld in drie standen: , Geestelijkheid, Adel en Burgers
D
Ee maatschappij die bestaat uit Adel, Geestelijken, boeren en burgers, maar de koning is de baas

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurde er met het leger door te weinig investeringen?
A
Het leger werd sterker
B
Het leger werd goed uitgerust
C
Het leger raakte verzwakt
D
Het leger werd gereorganiseerd

Slide 18 - Quiz

Welke groep had veel politieke macht en zorgde ervoor dat wetten van de koning niet overal werden doorgevoerd?
A
Geestelijken
B
Adel
C
Ambtenaren
D
Leger

Slide 19 - Quiz

Sleep de onderdelen van de standensamenlevingnaar de juiste plek.  
Geestelijken
Edelen
Boeren en burgers
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is een revolutie?
A
Een kleine verandering waar veel mensen mee te maken hebben.
B
Een kleine verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
C
Een grote verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
D
Een grote verandering waar veel mensen mee te maken hebben.

Slide 21 - Quiz

Wat is Continuiteit
A
Een situatie waarin alles hetzelfde blijft
B
Een situatie waarin dingen anders verlopen
C
Een situatie waarin dingen niet lopen zoals geplanned
D
Een situatie waarin dingen lopen zoals geplanned

Slide 22 - Quiz

Wat is centralisatie?
A
Besturen vanuit één plek
B
Zelfvoorzienend
C
Feodalisme
D
Overal dezelfde wetten

Slide 23 - Quiz

Wat is het absolutisme?
A
De koning heeft alle macht en hoeft enkel verantwoording af te leggen aan God
B
De koning heeft alle macht, ministers zijn er om te adviseren
C
De koning laat de adel in Versailles wonen om zo zijn macht uit te oefenen
D
De koning kan alleen beslissen om oorlogen te voeren

Slide 24 - Quiz

Wie heeft de macht?
  • Denken over de verdeling van macht 
  • John Locke: Grondrechten
  1. Recht op vrijheid, 
  2. Recht op leven en 
  3. Recht op bezit. 
  • Koning moest deze rechten bewaken.  
  • Tegenovergestelde Absolutisme
Begrippen:
  • Grondrechten
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 25 - Diapositive

Macht verdeelt
  •  Jean-Jacques Rousseau
  • Volk de macht
  • Democratie
  • Driemachtenleer
Begrippen:
  • Driemachten-leer
  • Democratie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

scheiding der machten

Slide 28 - Diapositive

Opdracht(en)

Maken: §3 -  Licht op de verlichting


  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Maken: §3 af
Leren: §3
Wanneer inleveren: Voor de volgende les
Waar inleveren: tijdvoorgeschiedenis.nl


  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 30 - Diapositive

Wat is een grondrecht?
A
Een wet waar iedereen zich aan moet houden.
B
Een recht van de burgers wat bij wet is vastgelegd.
C
Een recht wat op de grond is uitgevonden.
D
Het niet betalen van belasting voor de edelen.

Slide 31 - Quiz

Welke drie machten kennen wij in onze democratische rechtsstaat?
A
Rechtsmacht, Politieke macht en Presidentiële macht
B
Uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht
C
Uitvoerende macht, controlerende macht en instemmende macht
D
Democratische macht, controlerende macht, rechtstatelijke macht

Slide 32 - Quiz

Wat is het doel van de scheiding der machten?
A
Er voor zorgen dat niemand teveel macht heeft
B
Er voor zorgen dat mannen niet teveel macht hebben
C
Er voor zorgen dat iedereen mag stemmen
D
Er voor zorgen dat de rechter de meeste macht heeft

Slide 33 - Quiz

Leerdoelencheck!

Slide 34 - Diapositive

Wat zijn de grondrechten volgens John Locke?
A
Recht op religie, Recht op onderwijs, Recht op gezondheid
B
Recht op vrijheid, Recht op leven en Recht op bezit
C
Recht op veiligheid, Recht op werk, Recht op privacy
D
Recht op macht, Recht op rijkdom, Recht op gelijkheid

Slide 35 - Quiz

Lesdoelen

  • Je kunt de relatie tussen de toename van de invloed van het volk (en een parlementair stelsel) en het Verlichtingsdenken uitleggen.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 36 - Diapositive