Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Burgers en stoommachines
1. De opkomst van de stoommachine
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe en waardoor de productie toenam.
2. Je kunt beschrijven wat veranderde in de samenleving.
3. Je kunt beschrijven wat veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.
Slide 3 - Diapositive
We gaan terug naar de 18e eeuw
in Groot-Brittannië
Slide 4 - Diapositive
Wat weet je al van de opkomst van de moderne stoommachine?
Slide 5 - Carte mentale
Het Britse wereldrijk
Begin 18e eeuw strekte het Britse rijk zich uit over de gehele wereld. De bevolking groeide en dus was er meer kleding nodig. Kleding werd van katoen gemaakt en kwam van de plantages.
Het Britse Rijk
rond 1700
--->
Slide 6 - Diapositive
Huisnijverheid
Stof voor kleding (textiel) werd nog met de hand en "simpele" werktuigen gemaakt. Dit werktempo lag te laag. Er moest een manier worden gevonden om sneller te produceren.
spinnewiel
en weefgetouw
Slide 7 - Diapositive
De stoommachine
James Watt is de uitvinder van demoderne stoommachine. De verbeteringen gedaan door Watt bleken van ongekend groot belang. Dit leidde tot grote veranderingen in de productie.
Slide 8 - Diapositive
Wind- en waterkracht
De moderne stoommachine zorgde definitief voor een vervanging van de spierkracht van mens en dier, maar ook van
de wind- en waterkracht.
Slide 9 - Diapositive
De industriële revolutie
Door de uitvinding van de moderne stoommachine en daarmee de veranderende productiemethoden, ontstond de industriële revolutie. Er kwamen steeds meer fabrieken en machines.
Slide 10 - Diapositive
Andere machines
De stoommachines dreven andere machines aan. In grote fabriekshallen stonden vele machines opgesteld. Het werktempo van de arbeiders werd bepaald door de machines.
Slide 11 - Diapositive
Gevolgen opkomst industrie
De industrie had tot gevolg dat mensen minder werkten in de huisnijverheid en landbouw, maar veel mensen vertrokken naar de steden om te werken in de industrie- en dienstensector.
Slide 12 - Diapositive
Industriële samenleving
In Groot-Brittannië ontstond voor het eerste een industriële samenleving. Daarna volgden ook andere landen. De steden en arbeiderswijken raakten in een korte tijd overvol.
Slide 13 - Diapositive
De stoomtrein
De fabrieken hadden grondstoffen nodig om producten van te maken. Deze moesten worden aangeleverd. Door de komst van de stroomtrein kon alles en iedereen sneller worden verplaatst.
Slide 14 - Diapositive
Rijke ondernemers
Alleen de rijken (kapitalisten) konden een bedrijf of fabriek opstarten. Zij waren de werkgevers. De werknemers (arbeiders) werkten hard, maar hadden eigenlijk niet veel te vertellen.
Slide 15 - Diapositive
Werkomstandigheden
De werkomstandigheden van de arbeiders waren bizar slecht: lage lonen, lange werkdagen (12-16 uur) kinderarbeid, geen weekend/vakantie, gevaarlijke en onhygiënische fabriekshallen
Slide 16 - Diapositive
Vakbonden
De ondernemers maakten enorme winsten en profiteerden van het harde werk van de arbeiders. De arbeiders richtten vakbonden op om voor zichzelf op te komen (en te staken).
Slide 17 - Diapositive
Voor Havo:
Bekijk de website over de eerste stoomtrein en spoorlijn.
Slide 18 - Diapositive
Bekijk de website over de eerste spoorlijn. Klik op: