3K H1.1 Kun jij kopen wat je wilt?

Hoofdstuk 1
Hoe welvarend ben jij? 
Paragraaf 1 Kun jij kopen wat je wilt?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1
Hoe welvarend ben jij? 
Paragraaf 1 Kun jij kopen wat je wilt?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire behoeften en secundaire behoeften.
  • Je kunt uitleggen wat het bij economie betekent als iets schaars is.
  • Je kunt uitleggen wat welvaart is en op welke manieren je welvaart kan toenemen.
  • Je kunt met een percentage een getal berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Behoeften kun je verdelen in                            behoeften zoals eten en een dak boven je hoofd 
en                             behoeften die het leven aangenamer maken.
Primaire
Secundaire

Slide 3 - Question de remorquage

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 4 - Question de remorquage

Goederen
Diensten

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep naar het juiste vak
Gebruiksgoederen
Verbruiksgoederen

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel 34% van 1.200?
A
900
B
416
C
388
D
408

Slide 11 - Quiz

Je krijgt €10 zakgeld. Na je verjaardag krijg je 15% meer, hoeveel is dit?
A
0,15
B
15
C
16,50
D
1,50

Slide 12 - Quiz

Wat is een primaire behoefte?
A
kleding
B
laptop
C
nieuwe iphone
D
vakantie

Slide 13 - Quiz

Waar hoort een rietje bij?
A
Schaarse goederen
B
Vrije goederen

Slide 14 - Quiz

Waar hoort regen bij?
A
Schaarse goederen
B
Vrije goederen

Slide 15 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 16 - Quiz

Hoe kan je welvaart toenemen?
A
Door het kopen van goederen en diensten
B
Door zelfvoorziening
C
Door zo min mogelijk uit te geven
D
Door te stoppen met werken

Slide 17 - Quiz

Ik weet nu voldoende om aan de slag te kunnen met de opdrachten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage