Stijlfiguren - overdrijving en nuancering (les 1)

 Stijlfiguren
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werk
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Stijlfiguren
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werk

Slide 1 - Diapositive

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: overdrijving en nuancering / tegenstelling en ontkenning 
    hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 2 - Diapositive

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

1. Wat betekenen de onderstreepte delen?
2. Wat vind je bijzonder aan deze formuleringen?
3. Waarom zou de schrijver voor deze formulering kiezen?
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

1. Wat betekenen de onderstreepte delen?
2. Wat vind je bijzonder aan deze formuleringen?
3. Waarom zou de schrijver voor deze formulering kiezen?

Slide 4 - Diapositive

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.

De schrijver wil het enthousiasme van de fans benadrukken.

Stijlfiguur: hyperbool (= overdrijving)

Slide 5 - Diapositive

Stijlfiguren
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.

De schrijver wil benadrukken dat de positieve reactie niet verwacht was.

Stijlfiguur: litotes (= ontkenning van het tegenovergestelde)

Slide 6 - Diapositive

Stijlfiguren
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.

De schrijver wil de uiting verzachten (het woord 'dik' niet gebruiken).

Stijlfiguur: eufemisme (= zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen)

Slide 7 - Diapositive

Stijlfiguren
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

De schrijver wil de hoeveelheid benadrukken, door het kleiner voor te stellen dan het is.

Stijlfiguur: understatement (= minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt; ironie)

Slide 8 - Diapositive

Stijlfiguren
  • hyperbool = overdrijving
  • understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
  • litotes = ontkenning van het tegenovergestelde
  • eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen

Slide 9 - Diapositive

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 10 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 11 - Quiz

Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 12 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 13 - Quiz

Stijlfiguren
Nu: maak opdracht 2 van het gekregen blad 
 

Slide 14 - Diapositive

Stijlfiguren 
Herhalingen en opsommingen 
Voorbeeld: 
 - Je hebt mensen en mensen. 
 - Op kamp was het pannenkoeken en nog eens pannenkoeken wat we te eten kregen. 

Er vindt letterlijke herhaling van woorden of zinsdelen plaats. 

Stijlfiguur: repetitio (= herhaling)

Slide 15 - Diapositive

Stijlfiguren
Herhalingen en opsommingen 
Voorbeeld:
- Dag huis, dag tuin, dag opbergschuur. 
- Niemand die het weet, niemand die wat doet, niemand die het wat kan schelen. 

In het begin wordt een deel herhaald. Dit kan een woord of woordgroep zijn. 

Stijlfiguur: anafoor (=herhaling aan het begin)

Slide 16 - Diapositive

Stijlfiguren
Herhalingen en opsommingen 
Voorbeeld:
- Bloed, zweet en tranen 
- Veni, vidi, vici 

Een drieslag die uit drie vergelijkbare delen is opgebouwd. 

Stijlfiguur: tricolon (= opsomming in drieën

Slide 17 - Diapositive

Stijlfiguren
Herhalingen en opsommingen 
Voorbeeld: 
- Zeer ruw, ruw, zacht, fluweelzacht
- Uren, dagen, maanden, jaren
- Zij was kwaad, woedend, nee, witheet toen zij dat ontdekte. 


Stijlfiguur: Climax 
(= in een reeks van minimaal 3 wordt de inhoud sterker

Slide 18 - Diapositive

Stijlfiguren
Herhalingen en opsommingen 
Voorbeeld: 
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje. 


Stijlfiguur: Anticlimax (= in opsomming neemt de kracht af)

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag 
Oefenblad 3 stijlfiguren maken 
Bevat alle stijlfiguren die tot nu toe zijn behandeld 

Theorie: 
Bladzijde 42 

Slide 20 - Diapositive