Trabitur, Kapitel 3-les 2 regelmatige ww in tegenw.tijd

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Donnerstag

der 26. Januar 2023

Lernziel(e)

• Weet ik weer hoe ik het werkwoord haben en sein kan     vervoegen.
  
• Weet  ik wat een zwak werkwoord is en kan ik deze in de        tegenwoordige tijd vervoegen.
• Ken ik de rangtelwoorden

Proefwerk H3 in de week van 06-02

1. Leesopdracht

2. Woorden Kap.3

Programm 

1.   Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 

2.  Kapitel 3, Wiederholung haben / sein  

3.  Kapitel 3,  Wiederholung zwakke werkwoord in tegenwoordige tijd 

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Welk woord helpt je bij het vervoegen van een zwak werkwoord?

Ezelsbruggetje

Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.

Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

vertaal 'U speelt'

1. es spielt
2. sie spielen
3. Sie spielt
4. Sie spielen

vertaal 'jullie heten"
heißen (= heten)

1. ihr heist
2. ihr heißst
3. ihr heißt
4. ihr heisst

vertaal 'jij antwoordt'
antworten (= antwoorden)

1. du antwortst
2. du antworts
3. du antwortest

Ich .... Lehrer. (sein)

1. sind
2. bin
3. seid
4. bist

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)

1. habt
2. haben
3. hat
4. hast

Lisa ..... krank (sein)

1. bist
2. sind
3. ist
4. bin

Ihr ... zu spät (sein)

1. seid
2. sind
3. bin
4. bist

De werkwoorden haben /sein

Deze werkwoorden zijn onregelmatige werkwoorden.

Je vervoegt ze niet volgens een vaststaand patroon.

Nog even een uitleg

van andere Duitsleraren .....

Kan je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen en weet je op welke bijzonderheden je moet letten?

😒🙁😐🙂😃

Nu gaan we oefenen!

Maken:

3.3 t/m 3.6,  4.3, 5.2,  6.4, 8.2 , 19.4

 

Nu gaan we het werk nakijken!

Nu gaan we zelf aan het werk!

Lees de uitleg over de rangtelwoorden.

1. Samen met je buur(man/vrouw) -> Aufgabe 11.2 

2. Maak in je boek Aufg. H6 (S.99)

3. Maak in je boek Aufg. H8 (S. 100bn)  en D14 t/m D16

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste B, S. 42

2. Maak in je boek Aufg. H6 (S.99)

3. Maak in je boek Aufg. H8 (S. 100) en D14 t/m D16 (S. 105 -106)