artikel schrijven en taalfouten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Schrijven: Voorbereiding voor je toets

Vraag je eerst af voor wie je schrijft?

En wat is je doel: informeren, overtuigen of activeren?

In een artikel.....

1. Geef je de lezer informatie over een onderwerp.
2. Geef je je mening over een onderwerp.
3. Moet je u gebruiken.
4. Signaalwoorden zoals ten eerste, vervolgens en tot slot zijn belangrijk.

In een artikel...

1. ...staan alleen feiten
2. ...staan alleen meningen
3. ...kunnen feiten en meningen staan

Onder een artikel zet je altijd:

1. slotformule
2. je eigen naam (en klas)
3. groetjes,
4. bedankt

2. middenstuk

250

Zelf artikel schrijven

INLEIDING

KERN

SLOT

Aanleiding voor het schrijven van het artikel

Argument(en) + onderbouwing

Je belangrijkste boodschap

Naam van de krant + datum artikel

Een zin om de lezer te prikkelen en waarover de lezer na blijft denken.

Feiten, cijfers, voorbeelden

Conclusie

Waar zet je de aanleiding voor het schrijven van het artikel?

1. In het middenstuk
2. In het slot
3. In de titel
4. In de inleiding

Als je een artikel schrijft, begin je eerst met het schrijven van de inleiding.

1. Waar
2. Niet waar

Wat kun je in het slot van een artikel schrijven?

1. samenvatting en conclusie
2. mening en argumenten herhalen
3. opsomming
4. nieuwe, prikkelende informatie

Waar begin je een artikel meestal mee?

1. Jezelf voorstellen
2. Een goede grap
3. De aanleiding voor het schrijven van het artikel
4. Uitleg en argumenten

Je gebruikt tussenkopjes bij het schrijven van een artikel.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom moet je een naam onder het artikel schrijven?

1. Het is een persoonlijke tekst
2. Het is een e-mail
3. Het is een nieuwbericht
4. Het is een brief namens je familie

Voor het schrijven van een artikel maak je eerst een schrijfplan.

1. juist
2. onjuist

Welke soort afsluiting zie je hier?
'Na het schrijven van dit artikel schoot me wel iets te binnen. Wat nu als wij nu helemaal geen telefoons hadden? Denk daar maar eens over na...'

1. Samenvatting
2. Conclusie
3. Vraag
4. Toekomstverwachting

Vorig jaar is mijn oma overleden toen ze voor de televisie zat. Ik herinner me DEZE GEBEURTENIS nog heel goed, omdat ik zo moest huilen. Deze gebeurtenis verwijst naar? 

1. toen ze voor de televisie zat
2. het overlijden van oma
3. ik moest hard huilen

De duikers zwommen naar de gezonken bootjes. Ze wisten niet of DAAR nog iemand in zat. Daar verwijst naar?

1. de duikers
2. nog iemand
3. de gezonken bootjes

Men zegt, dat in dat bos gevaarlijke dieren leven. Ik laat DAT SOORT liever met rust. Dat soort verwijst naar?

1. men
2. gevaarlijke dieren
3. dieren

HET is voor Miriam onbespreekbaar om naar Arnhem te verhuizen. Het verwijst naar?

1. naar Arnhem verhuizen
2. Arnhem
3. onbespreekbaar