herhalen stoffen en deeltjes

Water, water en water. 


 Fasen en faseovergangen
Water (vast)
Water (vloeistof)
Water (gas)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NaSk2Middelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Water, water en water. 


 Fasen en faseovergangen
Water (vast)
Water (vloeistof)
Water (gas)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is de naam voor de faseovergang van vast naar vloeibaar
A
Smelten
B
Verdampen
C
stollen
D
Rijpen

Slide 3 - Quiz

Wat is de naam voor de faseovergang van Gas naar vloeibaar
A
Smelten
B
Verdampen
C
condenseren
D
stollen

Slide 4 - Quiz

Wat kun je zeggen over deeltjes in de Gasfase
A
Die bewegen langzamer dan in de vloeibare fase
B
Die zitten dichter op elkaar dan vaste fase
C
Die bewegen sneller dan vaste fase
D
Die kunnen niet van plek wisselen

Slide 5 - Quiz

Wat kun je zeggen over deeltjes in de S-fase
A
Die bewegen langzamer dan in de L-fase
B
Die zitten verder van elkaar dan L-fase
C
Die bewegen sneller dan L-fase
D
Die kunnen wel van plek wisselen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Fasen en faseovergangen

Slide 10 - Diapositive

Smeltpunt en kookpunt
Het smeltpunt van een stof is de temperatuur waarbij de stof smelt. Het kookpunt van een stof is de temperatuur waarbij een stof kookt. Iedere stof heeft een eigen smeltpunt en kookpunt. Daar kun je een stof aan herkennen (stofeigenschap).

Wat is het smeltpunt van water? En het kookpunt?

Slide 11 - Diapositive

De faseovergang van vloeibaar naar vast noemen we?
A
verdampen
B
stollen
C
smelten
D
condenseren

Slide 12 - Quiz

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we?
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 13 - Quiz

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we?
A
verdampen
B
rijpen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 14 - Quiz

Het is -45 C.
Welke fase heeft kwik?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas
D
Geen van allen

Slide 15 - Quiz

Het is 1000 C.
welke fase heeft lood?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas
D
Geen van allen

Slide 16 - Quiz

Wat is géén faseovergang
A
verdampen
B
stollen
C
condenseren
D
verbranden

Slide 17 - Quiz