3.2 & 3.3

3.2 & 3.3 Rekenen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

3.2 & 3.3 Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.2 Rekenen met verhoudingstabel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.2  Rekenen met verhoudingstabel 
Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen hebben volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 





School/klas
300
30
Groene ogen
40
?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met een verhoudingstabel

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 3?
A
4,50
B
4,55
C
4,60
D
4,65

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken x in de verhoudingstabel hiernaast.
A
x = 28
B
2x = 28
C
x = 14
D
x = 56

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3.3 verhoudingen vergelijken

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhoudingen vergelijken
Om verhoudingen te vergelijken zet je ze in dezelfde verhouding.
Bijvoorbeeld

Slide 8 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van hoe je verhoudingen kunt vergelijken.
In verhouding vergelijken

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een product A kost €17,- per 850 gram .
Bij een andere leverancier kost een vergelijkbaar
product B €11, - per 500 gram.
Welk product is in verhouding het goedkoopst?
A
A is het goedkoopst
B
B is het goedkoopst
C
even duur

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

opgave 6 - EERLIJK VERGELIJKEN

Wie maakte naar verhouding
de meeste doelpunten?​
Om eerlijk te vergelijken bereken je van ieder het aantal doelpunten per wedstrijd
2  Aantal doelpunten : aantal wedstrijden
A
Robert
B
Naïma
C
Marjola
D
Kevin

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions