V6 Beschouwing inleiding
1 / 19
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is een beschouwing?
A
Een tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Een tekst waarin iemand je probeert over te halen om iets te doen
C
Een tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Een tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden
Slide 4 - Quiz
Wat is het doel van een beschouwing?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
amuseren
Slide 5 - Quiz
Welke structuur is het meest voor de hand liggend voor een beschouwing?
A
argumentatie-
structuur
B
verklaring-
structuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
probleem-oplossingenstructuur
Slide 6 - Quiz
Wat hoort ALTIJD thuis in de inleiding van een beschouwing?
A
een centrale vraag
B
een moeilijk probleem
C
een stelling
D
een mening
Slide 7 - Quiz
Wat ga je in de kern van een beschouwing vinden?
A
meningen
B
feiten
C
voor- en nadelen
D
drogredenen
Slide 8 - Quiz
Wat staat er ALTIJD in het slot van een beschouwing?
A
hypothese
B
oplossing
C
afweging
D
aanleiding
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Welke functie heeft de inleiding van een beschouwing NIET?
A
onderwerp introduceren
B
opbouw van de tekst aankondigen
C
vraagstelling presenteren
D
aandacht van de lezer trekken
Slide 11 - Quiz
Op welke manieren kun je de aandacht van de lezer trekken in de inleiding? Tip: het zijn er 4.
Slide 12 - Question ouverte
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 13 - Quiz
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 14 - Quiz
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 15 - Quiz
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 16 - Quiz
Denk even terug aan de inleidingen die je zojuist hebt gelezen. Wat valt je op aan de vraagstellingen?
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf een inleiding van minimaal 50 woorden over de verplichte leeslijst bij Nederlands. Je mag zelf de manier van inleiden en de tekststructuur kiezen.
