Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Oefentoets
Oefentoets Marketing
Jullie gaan een oefentoets maken om te kijken welke onderdelen ik nog beter moet uitleggen.
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Handel
MBO
Studiejaar 1,2
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefentoets Marketing
Jullie gaan een oefentoets maken om te kijken welke onderdelen ik nog beter moet uitleggen.
Slide 1 - Diapositive
Oefentoets Marketing
Jullie gaan zo 20 meerkeuzevragen beantwoorden
Slide 2 - Diapositive
Wat is marktsegmentatie?
A
Het indelen van de marktkraampjes tijdens koningsdag
B
Het bepalen van de prijs van een product.
C
Het opsplitsen van de klanten om je doelgroep te bepalen
D
Bepalen welke reclame je gaat gebruiken.
Slide 3 - Quiz
Alle activiteiten die erop gericht zijn om in de wensen en behoeften van de doelgroep te voorzien, noem je
A
Segmentatiecriteria
B
Retailmix
C
Marketing
D
Doelgroep
Slide 4 - Quiz
Demografische kenmerken
Geografische kenmerken
Soco economische kenmerken
Psychografische kenmerken
Gedragskenmerken
Het gebied waar mensen vandaan komen.
De opleiding, het beroep en de kennis die mensen hebben.
Geslacht, burgerlijke staat, gezinsgrootte en gezinssamenstelling
Het koopgedrag, hoe vaak kopen mensen iets, waarom, waar etc.
De levensstijl van mensen, wat vinden ze leuk en wat zijn hun meningen.
Slide 5 - Question de remorquage
Een verkoper van kinderwagens richt zich op een specifieke doelgroep met
A
Geconcentreerde marketing
B
Gedifferentieerde marketing
C
Ongedifferentieerde marketing
Slide 6 - Quiz
Met ongedifferentieerde marketing bedoelen we
A
dat er op één specifieke doelgroep gericht wordt.
B
dat er niet op een doelgroep gericht wordt, het is voor iedereen.
C
dat er op een aantal doelgroepen gericht wordt.
Slide 7 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met een marketinginstrument?
A
Een gitaar die deze week in de aanbieding is.
B
Een gereedschap dat gebruikt wordt om de marktkraampjes mee op te bouwen.
C
Een middel om de inrichting van je winkel mee te bepalen.
D
Een middel dat wordt gebruikt om het marketingdoel te bereiken.
Slide 8 - Quiz
Hoe noem je het gebruik van de verschillende marketinginstrumenten (product, prijs, presentatie, personeel, plaats en promotie)?
A
Reclame
B
Marketingmix
C
Winkelformule
D
Branche
Slide 9 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaat een winkelformule?
A
Kassa , interieur en personeel
B
Klanten, producten en geld
C
Doelgroep, marketingmix en marktpositie
D
Personeel, promotie en plaats
Slide 10 - Quiz
Een ander woord voor marketingmix is
A
Retailmix
B
Doelgroepmix
C
Pannenkoekenmix
D
Productmix
Slide 11 - Quiz
Wat is randassortiment?
A
Assortiment dat een klant sowieso verwacht in de winkel.
B
Assortiment dat een aanvulling is op het kernassortiment.
C
Assortiment dat veilig is voor kinderen, geen scherpe randen.
D
Assortiment dat bedacht is door meneer B. Rand.
Slide 12 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met verzorgingsgebied?
A
Het gebied waar het grootste deel van de klanten woont.
B
Een gebied waar veel ouderen wonen en dus veel verzorgingstehuizen
C
Een gebied met veel cosmeticawinkels zodat je je goed kunt verzorgen.
D
Het gebied waar veel mensen wonen en dus mogelijke klanten.
Slide 13 - Quiz
Een voorbeeld van interne promotie is
A
Flyeren op straat
B
Afgeprijsde producten tonen op tafels.
C
Spaaracties
D
Reclamefolders die bij de ingang van de winkel liggen
Slide 14 - Quiz
De manier waarop je artikelen in de winkel aan de klant laat zien hoort bij het marketinginstrument
A
Presentatie
B
Prijs
C
Promotie
D
Plaats
Slide 15 - Quiz
Welke term hoort niet bij de marketinginstrumenten?
A
Plaats
B
Promotie
C
Professioneel
D
Prijs
Slide 16 - Quiz
Als we het hebben over de levensstijl van mensen, dan hebben we het over
A
Psychografische kenmerken
B
Demografische kenmerken
C
Gedragskenmerken
D
Geografische kenmerken
Slide 17 - Quiz
Wat is een rage?
A
Iets dat jarenlang populair blijft.
B
Een tool om je winkel mee in te richten.
C
Iets dat niemand wil hebben
D
Iets dat kort, maar heel erg populair is.
Slide 18 - Quiz
Wanneer een winkel korting geeft omdat je ergens heel erg veel van koopt, noem je ook wel
A
Kwaliteitskorting
B
Kwantiteitskorting
C
Kwantumkorting
D
Bedrijfskorting
Slide 19 - Quiz
Hoe noem je de prijs die op de prijskaart staat?
A
Verkoopprijs
B
inkoopprijs
C
Consumentenprijs
D
Detailhandelprijs
Slide 20 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Marketing
Janvier 2019
- Leçon avec
21 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Août 2018
- Leçon avec
46 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Août 2018
- Leçon avec
52 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
1.1 Je moet keuzes maken!
Août 2018
- Leçon avec
49 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Août 2018
- Leçon avec
54 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Marketing
Septembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Handel
MBO
Studiejaar 2
Les 2 Marketingmix
Septembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Doelgroep les
Février 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4