10.2 Puberteit

Paragraaf 10.2 Puberteit (1)
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.2 Puberteit (1)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Welkom

  • Herhalen van 10.1
  • Uitleg 10.2 Puberteit
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke verandering?

Tanden wisselen
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

Jasper leert lopen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

De baby herkent zijn oma.
A
Geestelijk
B
Lichamelijk

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke veranderingen horen bij het ouder worden na het 50ste levensjaar?
timer
1:00
A
De huid krijgt rimpels.
B
Kraakbeen verdwijnt uit de botten.
C
Spieren worden sterker.
D
Vrouwen menstrueren nog regelmatig

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hypofyse produceert
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking teelballen, eierstokken en groei regelen
D
Zaadcellen en eicellen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat je lichaam een groeispurt (= snelle lengtegroei) doormaakt in de puberteit?
A
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je overal celdeling krijgt.
B
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in je botten krijgt.
C
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in de groeischijven van je botten krijgt.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen les 1
  • Je kunt de definitie geven van primaire en secundaire en tertiaire geslachtskenmerken.
  • Je kunt voorbeelden noemen van primaire en secundaire geslachtskenmerken van jongens en meisjes.
  • Je kunt aangeven vanaf wanneer jongens/meisjes vruchtbaar zijn.
  • Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe op welke manier je huid verandert tijdens de puberteit
  • Je kunt omschrijven hoe mee-eters ontstaan
  • Je kunt omschrijven hoe puistjes/acné ontstaat
  • Je kunt uitleggen hoe het komt dat je meer gaat zweten in de puberteit.
  • Je kunt uitleggen wat de geslachtshormonen zijn en waar ze gemaakt worden.
  • Je weet het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen.
  • Je weet waar de geslachtshormonen gemaakt worden.
  • Je kunt door middel van een voorbeeld laten zien dat je bron 4 begrijpt
  • Je kunt uitleggen wat genderdysforie/transgender is.
  • Je kunt het verschil omschrijven tussen transgender en transseksueel

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtskenmerken 
Alle kenmerken waaraan je het verschil kunt zien tussen een jongen en een meisje
Geslachtskenmerken zijn alle kenmerken 
waaraan je kunt zien of iemand een jongen of een meisje is.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geslachtskenmerken

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je 1 voorbeeld noemen van een primair, secundair en tertiaire geslachtskenmerk van beide geslachten?

Een tertiair kenmerk moet gaan over gedrag, denken, kleding. (voorbeeld het juiste merk schoenen)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De brede heupen en okselhaar zijn...
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet?
A
Je wordt geboren met primaire geslachtskenmerken
B
Primaire geslachtskenmerken krijg je in de puberteit
C
Een secundair geslachtskenmerk is baardhaar
D
Vagina en de penis zijn primaire geslachtskenmerken

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn primaire geslachtskenmerken van de vrouw?
A
Borsten en vagina
B
Vagina en schaamlippen
C
Bredere heupen en borsten
D
Ronde lichaamsvormen en vagina

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 20 - Vidéo

Filmpje over acné
bron 5 hier

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
  • Je maakt nu opdracht 1 t/m 8 (rood) of opdracht 1 t/m 7 (wit/blauw) van paragraaf 10.2.

  • Mocht je 10.1 nog niet afhebben, dan maak je deze vragen pas af na deze les en voor de volgende les!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

10.2 Puberteit



Les 2

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen les 2
  • Je kunt de definitie geven van primaire en secundaire en tertiaire geslachtskenmerken.
  • Je kunt voorbeelden noemen van primaire en secundaire geslachtskenmerken van jongens en meisjes.
  • Je kunt aangeven vanaf wanneer jongens/meisjes vruchtbaar zijn.
  • Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe op welke manier je huid verandert tijdens de puberteit
  • Je kunt omschrijven hoe mee-eters ontstaan
  • Je kunt omschrijven hoe puistjes/acné ontstaat
  • Je kunt uitleggen hoe het komt dat je meer gaat zweten in de puberteit.
  • Je kunt uitleggen wat de geslachtshormonen zijn en waar ze gemaakt worden.
  • Je weet het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen.
  • Je weet waar de geslachtshormonen gemaakt worden.
  • Je kunt door middel van een voorbeeld laten zien dat je bron 4 begrijpt
  • Je kunt uitleggen wat genderdysforie/transgender is.
  • Je kunt het verschil omschrijven tussen transgender en transseksueel

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke hormonen verander je in je puberteit?
Jongens - maken in de zaadballen testosteron, het mannelijk geslachtshormoon
Meisjes -  maken de eierstokken oestrogeen, het vrouwlijk geslachtshormoon

Deze geslachtshormonen regelen de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bron 4 hier

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De start 
van de puberteit
wordt veroorzaakt door de 
geslachts-hormonen
testosteron
eierstokken
oestrogeen
hypofyse
zaadballen

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Transgender
  • Heeft het gevoel de verkeerde primaire en secundaire geslachtskenmerken te hebben.

  • Als je geslacht niet gelijk is aan je gevoel dan heb je een gender-identiteitsstoornis, oftewel genderdysforie.
Dit is niet gelijk aan travestie!

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Als transgender ben je sowieso gay
Eens
Oneens

Slide 35 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Als transgender ben je sowieso gay
Ja
Nee

Slide 37 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Is transgender zijn een keus?
Ja
Nee

Slide 39 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transseksueel
  • Als je echt ongelukkig voelt in je eigen lichaam, kun je je geslacht laten veranderen. 

  • Komt voor bij ongeveer 1 op de 10.000 volwassen mannen en ongeveer 1 op de 30.000 volwassen vrouwen

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
  • Je maakt nu opdracht 9 t/m 16 (rood) of 
opdracht 8 t/m 13 (wit/blauw) van paragraaf 10.2.

  • Alles af en met andere kleur pen nagekeken? 
       Dan ga je verder met Toepassen 'Pubergedrag bij dieren' (rood
of 
*Wat gebeurt er als je van geslacht wilt veranderen? en 
Toepassen 'Pubergedrag bij dieren' (wit/blauw)


Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions