10.2 Puberteit

Paragraaf 10.2 Puberteit
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.2 Puberteit

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Welkom

  • Herhalen van 10.1
  • Uitleg 10.2 Puberteit
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke verandering?

Tanden wisselen
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

Jasper leert lopen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

De baby herkent zijn oma.
A
Geestelijk
B
Lichamelijk

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke veranderingen horen bij het ouder worden na het 50ste levensjaar?
timer
1:00
A
De huid krijgt rimpels.
B
Kraakbeen verdwijnt uit de botten.
C
Spieren worden sterker.
D
Vrouwen menstrueren nog regelmatig

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hypofyse produceert
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking teelballen, eierstokken en groei regelen
D
Zaadcellen en eicellen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat je lichaam een groeispurt (= snelle lengtegroei) doormaakt in de puberteit?
A
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je overal celdeling krijgt.
B
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in je botten krijgt.
C
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in de groeischijven van je botten krijgt.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • • Je kunt de definitie geven van primaire en secundaire en tertiaire geslachtskenmerken.
  • - je kunt voorbeelden noemen van primaire en secundaire geslachtskenmerken van jongens en meisjes.
  • - je kunt aangeven vanaf wanneer jongens/meisjes vruchtbaar zijn.
  • • Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe op welke manier je huid verandert tijdens de puberteit
  • - Je kunt omschrijven hoe mee-eters ontstaan
  • - Je kunt omschrijven hoe puistjes/acné ontstaat
  • - Je kunt uitleggen hoe het komt dat je meer gaat zweten in de puberteit.
  • • Je kunt uitleggen wat de geslachtshormonen zijn en waar ze gemaakt worden.
  • - Je weet het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen.
  • - Je weet waar de geslachtshormonen gemaakt worden.
  • - Je kunt door middel van een voorbeeld laten zien dat je bron 4 begrijpt
  • • Je kunt uitleggen wat genderdysforie/transgender is.
  • - Je kunt het verschil omschrijven tussen transgender en transseksueel

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtskenmerken 
Alle kenmerken waaraan je het verschil kunt zien tussen een jongen en een meisje
Geslachtskenmerken zijn alle kenmerken 
waaraan je kunt zien of iemand een jongen of een meisje is.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geslachtskenmerken

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je 1 voorbeeld noemen van een primair, secundair en tertiaire geslachtskenmerk van beide geslachten?

Een tertiair kenmerk moet gaan over gedrag, denken, kleding. (voorbeeld het juiste merk schoenen)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De brede heupen en okselhaar zijn...
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet?
A
Je wordt geboren met primaire geslachtskenmerken
B
Primaire geslachtskenmerken krijg je in de puberteit
C
Een secundair geslachtskenmerk is baardhaar
D
Vagina en de penis zijn primaire geslachtskenmerken

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn primaire geslachtskenmerken van de vrouw?
A
Borsten en vagina
B
Vagina en schaamlippen
C
Bredere heupen en borsten
D
Ronde lichaamsvormen en vagina

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 20 - Vidéo

Filmpje over acné
bron 5 hier

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke hormonen verander je in je puberteit?
Jongens - maken in de zaadballen testosteron, het mannelijk geslachtshormoon
Meisjes -  maken de eierstokken oestrogeen, het vrouwlijk geslachtshormoon
Deze geslachtshormonen regelen de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

bron 4 hier

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Travestiet ; Man in vrouwenkleding

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

transgender

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer ben je transgender?
Transgender: je geslacht is niet gelijk aan je gevoel en gedrag.

Wanneer een transgender zich laat opereren naar het andere
geslacht noem je dat transseksueel

Transgender is niet travestie.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekende transgenders

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions