4M week 46 les drie

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?
- Who is here?
- Studying/reading
- Homework check/test check
- Recap
- Exercises
- End of lesson

Slide 2 - Diapositive

Write me words!
A E T R
K P L O
I M S N
H U D F

Slide 3 - Diapositive

timer
10:00
Study CH3: words under A, B, C, D

Slide 4 - Diapositive

What did we do the previous lesson?

Slide 5 - Diapositive

-> Stones
-> Spreekopdracht sollicitatie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Used to
1. Wanneer gebruik ik 'used to'?

2. Hoe gebruik ik 'used to'?

Slide 9 - Diapositive

One and ones
1. Waarvoor gebruik ik one en ones?
2. Wanneer gebruik ik one?
3. Wanneer gebruik ik ones?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Go to page thirty-nine

Slide 12 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
Je gebruikt de past perfect om aan te geven dat iets eerder gebeurd is dan iets anders. Er zijn dan twee gebeurtenissen achter elkaar bezig.

When I arrived at the party, Tim had already left
As soon as veryone had left he went to bed

Slide 13 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
Je vorm de past perfect met:
had + voltooid deelwoord

I had read the book before I bought it

Slide 14 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
Signaalwoorden past perfect:

after, before, when, as soon as

Slide 15 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
De past perfect staat vaak in één zin met de past simple.

Wat is de past simple? Leg uit.

Slide 16 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
De past perfect geeft in een zin met de past simple samen aan wat het langst geleden is (had + voltooid deelwoord)

Wat het kortst geleden is, geef je de past simple (+ed of onregelmatig)

Slide 17 - Diapositive

Past perfect (voltooid verleden tijd)
The boy ... (run) away after he ... (break) the window

1. Wat is het langst geleden? -> past perfect
2. Wat is het kortst geleden? -> past simple

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

We ... (have) a celebration after we ... (win) the game

Slide 21 - Question ouverte

I ... (have) read the book before I ... (buy) it

Slide 22 - Question ouverte

As soon as I ... (finish) my homework, I ... (go) out.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

- Do exercises 12 and 13 on page sixty-three

Done?
Exercise 2 on page sevety-six
Study the stones

timer
1:00

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Goodbye!
Homework:

- Do exercises 12 and 13 on page sixty-three

Slide 27 - Diapositive