1B - TOETS MEERVOUDEN (THEMA 10)

TOETS MEERVOUD
THEMA 10 (les 3 en 5) 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

TOETS MEERVOUD
THEMA 10 (les 3 en 5) 

Slide 1 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ... 

Slide 2 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ...

Slide 3 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ...

Slide 4 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ...

Slide 5 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ...

Slide 6 - Diapositive

EVEN SNEL HERHALEN ...

Slide 7 - Diapositive

WAT MOET JE DOEN? 
Je maakt de volgende oefeningen. Je vult steeds de juiste meervoudsvorm in van het woord tussen haakjes. 
DIT STAAT OP PUNTEN!

Slide 8 - Diapositive

1 Hoeveel verschillende __ (vak) krijg jij op school?

Slide 9 - Question ouverte

2 Weet jij hoeveel __ (haar) er op je hoofd staan?

Slide 10 - Question ouverte

3 De __ (lerares) zijn veel strenger dan de meesters.

Slide 11 - Question ouverte

4 Met Kerstmis hangt mama veel __ (slinger) in de kerstboom.

Slide 12 - Question ouverte

5 Er zitten __ (put) in het wegdek, die auto’s beschadigen.

Slide 13 - Question ouverte

6 Samen met de buurjongen maken we heel wat __ (vuur).

Slide 14 - Question ouverte

7 Mijn boeken zitten allemaal in __ (map).

Slide 15 - Question ouverte

8 Ik heb nog heel wat __ (vraag) te stellen.

Slide 16 - Question ouverte

9 Mijn overgrootvader moest soms __ (ezelsoor) in de klas dragen.

Slide 17 - Question ouverte

10 Hij heeft een verzameling __ (postzegel).

Slide 18 - Question ouverte

11 Op de kaasschotel lagen vele __ (kaas).

Slide 19 - Question ouverte

12 Hoeveel __ (ei) mag je per week eten?

Slide 20 - Question ouverte

13 Door de storm waaiden de __ (paraplu) van het terras.

Slide 21 - Question ouverte

14 Het meisje heeft vele __ (hobby).

Slide 22 - Question ouverte

15 Hoeveel __ (computerspelletje) heb jij voor zijn verjaardag gekocht?

Slide 23 - Question ouverte

16 Tijdens de herfst vallen de verkleurde __ (blad) van de bomen

Slide 24 - Question ouverte

17 Ik lust enkel blauwe __ (druif); de witte vind ik niet zo lekker.

Slide 25 - Question ouverte

18 De __(auto) uit de jaren 60 hadden zeker niet zoveel snufjes als de onze.

Slide 26 - Question ouverte

19 Bij het appartementsgebouw staan tien __ (garage).

Slide 27 - Question ouverte

20 Mama plukte de __ (framboos) van de struiken.

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive