Instaptoets spelling deel 1: Meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

lesdoelen

Aan het einde van deze week :

• weet je welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden en bijvoeglijke naamwoorden; 
  
• kun je een meervoud van een zelfstandig naamwoord maken; 
  
• kun je de juiste vorm van bijvoeglijke naamwoorden maken; 
  
• kun je bijzonderheden uitleggen als het gaat om meervouden en bijvoeglijke naamwoorden; 
  
• weet je de betekenis van de woorden uit deze les en je kunt er zinnen mee maken. 
  

Wat heb je hieraan in het leven?

Wat heb je eraan? 

Je hebt spelling je hele leven nodig. Denk bijvoorbeeld aan het schrijven van werkstukken en het versturen van e-mails.

 

Veel van de regels die je deze week leert, herkent Word voor je, maar niet allemaal. Als je wilt kunnen uitleggen waarom er bepaalde bijzonderheden bestaan, moet je de regels kennen.

Welk woord is juist gespeld?

1. perzikken
2. perziken

Welk woord is juist gespeld?

1. slimmerikken
2. slimmeriken

Welk woord is juist gespeld?

1. monnikken
2. monniken

Welk woord is juist gespeld?

1. cafés
2. café's

Welk woord is juist gespeld?

1. tacos
2. taco's

Welk woord is juist gespeld?

1. koloniën
2. kolonieën

Welk woord is juist gespeld?

1. koloniën
2. kolonieën

Welk woord is juist gespeld?

1. encyclopedieën
2. encyclopediën

Waarom is musea's geen juiste meervoudsvorm? Gebruik de theorie uit het boek om jouw antwoord te formuleren.

Spel het werkwoord in de verleden tijd.
Hij (overbelichten) de foto waardoor hij mislukte.

Spel het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier.
De (overbelichten) foto moest worden weggegooid.

Leg uit waarom het woord 'overbelichtte/overbelichte' in de vorige twee zinnen op verschillende manieren wordt gespeld. Gebruik in je antwoord de termen 'werkwoord' en 'bijvoeglijk naamwoord'.