T3 BS3 Kruisingen
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
A
A
a
a
AA
Aa
aa
Aa
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Sleep onderstaande begrippen...
...naar de bijbehorende uitleg
dominant allel
homozygoot recessief
ouders
kinderen
intermediair
'kleinkinderen'
recessief allel
heterozygoot
homozygoot dominant
AwAr
P
Aa
aa
F1
A
F2
AA
a
Slide 13 - Question de remorquage
A
a
A
a
AA
Aa
AA
Aa
aa
aa
Slide 14 - Question de remorquage
F1
X
A
A
a
a
AA
Aa
Aa
aa
Slide 15 - Question de remorquage
Vul het schema verder in, kies de woorden uit het blok hiernaast.
Er blijven woorden over
De bruine cavia is heterozygoot!
bruin
wit
Aa (50%), aa (50%)
100% bruin
Aa
AA
AA, Aa, aa
aa
50% bruin
Aa (100%)
Slide 16 - Question de remorquage
Een rode bloem ArAr kruist met een witte bloem AwAw. Wat is de kans op roze nakomelingen?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 17 - Quiz
P: Bb x Bb
hoe groot is de kans
dat een kind een bb heeft?
hoe groot is de kans
dat een kind een bb heeft?
A
25 %
B
75%
C
0%
D
50%
Slide 18 - Quiz
Susan (Ff) en Maikel (Ff) krijgen
een kind. Wat is de kans dat hun
kind genotype Ff heeft?
een kind. Wat is de kans dat hun
kind genotype Ff heeft?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 19 - Quiz
Als P: Aa x aa, wat zijn de verhoudingen van de fenotypen?
A
1:2:1
B
1:2
C
3:1
D
2:2 --> 1:1
