Les periode 2 herhaling hoofdletters en uitleg werkwoordspelling tt (vt)

Planning
  1. Welkom - mededeling volgende week: 12.50 uur beginnen
  2. Terugblik vorige les (doelen opstellen, uitnodiging maken)
  3. Uitnodiging afmaken
  4. Hoofdletters herhalen
  5. Werkwoordspelling
  6. Extra oefenen?
  7. Afsluiten

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Planning
  1. Welkom - mededeling volgende week: 12.50 uur beginnen
  2. Terugblik vorige les (doelen opstellen, uitnodiging maken)
  3. Uitnodiging afmaken
  4. Hoofdletters herhalen
  5. Werkwoordspelling
  6. Extra oefenen?
  7. Afsluiten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een uitnodiging maken
  • Hoe ziet een uitnodiging eruit?
  • Wat moet er sowieso in komen te staan?
  • Hoe kom je aan een goede tekst? Gebruik weer ChatGPT!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formeel
Informeel

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter de hoofdletterfouten en de interpunctiefouten! Verander ook de toon (formeel-informeel) van de brief waar je dat nodig vindt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder hoofdletters?
A
anwb
B
ANWB

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder hoofdletter?
A
burgerschap
B
Burgerschap

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletter?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletter?
A
lente
B
Lente

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Hoe vind je de persoonsvorm?

Twee manieren. 

Manier 1:  Maak de zin vragend. 
De persoonsvorm komt vooraan te staan. ​

Ik woon in de mooiste stad van Nederland.​
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?






Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2:  Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd verandert is de persoonsvorm.​


Ik loop naar school​
Ik liep naar school

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
Zij neemt de chips mee
A
neemt
B
chips

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
Vandaag melk ik de koeien
A
vandaag
B
melk
C
ik
D
koeien

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm

 
dansen         -      dans
leiden            -        leid
lopen             -       loop
leven             -        leef

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
                  jij danst
                  hij danst
                  wij dansen


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- werken
- houden
- blijven

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij .... (houden) van zijn kippen

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij zegt dat hij van haar ....... .
A
houd
B
houdt
C
houden

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

je en jij 
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:​



> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’:  ik-vorm + t​
Jij loopt altijd door   |      Jij wordt later boer

> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp):       ik-vorm 
Loop jij altijd door?  |      Word jij later boer?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

..... (scoren) je wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

....(scoren) je broer wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ..... (bieden) haar geen kans.
A
bied
B
biedt

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is koud dus ..... (kleden) je warm aan.
A
kleed
B
kleedt

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

...... jij ook wel eens moe van het eeuwige gezeur van die docenten?
A
Word
B
Wordt
C
Worden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

jij/je geen onderwerp
Soms staat ‘je’ achter de pv, maar is het ondw niet ‘je’. ​

‘Je’ wordt in dat geval gebruikt om een bezit aan te geven. Je schrijft dan de ik-vorm + t. 

> Houd jij van geitenmelk?
> Houdt jouw zus van geitenmelk?

Tip: Vervang de pv door lopen of smurfen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

....(houden) jij meer van varkens of koeien?
A
Houd
B
Houdt

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
Onthoud
B
Onthoudt

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra oefenen


Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwakke en sterke werkwoorden (persoonsvorm verleden tijd)
Voor werkwoord vervoegen in verleden tijd vraag je je 2 dingen af:
  1. Is het werkwoord sterk of zwak?
  2. Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn geen regels voor sterke werkwoorden. Deze leer je of zoek je op in een woordenboek.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwakke werkwoorden
 Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de/ te in het enkelvoud en den/ ten in het meervoud. 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Je kunt het T a X i K o F S C H i P gebruiken om te bepalen of een zwak werkwoord in de verleden tijd op te(n) of de(n) eindigt.
1. Neem het hele werkwoord en haal daar en vanaf.
2. Is de laatste letter een T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd te(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: bewerken > ik bewerk > wij bewerkten
3. Is de laatste letter geen T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd de(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: twitteren > ik twitter > wij twitterden

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
Drink
B
Drinkt

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Ik (koken) pasta.

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 46 - Diapositive

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)

Slide 47 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Ik heb (schaatsen).

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken
Taalblokken - Spelling en grammatica - 02 Spelling - Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord 

Meer: Persoonsvorm verleden tijd + voltooid deelwoord

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions