P1 - Klassieken & Kunstbeschouwelijke begrippen - les 3

HAVO 4
Kunst Algemeen
Klassieken
les 3
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

HAVO 4
Kunst Algemeen
Klassieken
les 3

Slide 1 - Diapositive

kunstbeschouwelijke begrippen beeldend

Slide 2 - Carte mentale

klassieken
huiswerk
Als voorbereiding op deze les heb je de kunstbeschouwelijke begrippen voor dans doorgenomen en heb je de vragen 53, 55 en 56 gemaakt. 

Vergelijk jouw antwoorden met de leerling die naast je zit. Pas eventueel samen het antwoord nog aan. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

klassieken
huiswerk
vraag 53

1. opkomst vanuit de grond;
2. kleding, vergelijking met de zon;
3. choreografie - positie in het midden;
4. vuurwerk bij opkomst.  

Slide 5 - Diapositive

klassieken
huiswerk
vraag 55

1. veel symmetrie in dans om middelpunt = voor alle toeschouwers zelfde beeld; 
2. ...

Slide 6 - Diapositive

klassieken
huiswerk
vraag 56


Slide 7 - Diapositive

klassieken
huiswerk
Vergelijk jouw schematische samenvatting van paragraaf 3 met één of twee klasgenoten. Benoem 3 overeenkomsten en 3 verschillen. Bespreek welke keuzes jij hebt gemaakt en probeer uit te leggen aan elkaar waarom je die keuzes hebt gemaakt. 


Slide 8 - Diapositive

klassieken
oefenen
Kunstbeschouwelijke begrippen

Ga naar de website van het Rijksmuseum en blader door de collectie. Kies een kunstwerk dat jou aanspreekt. Maak met behulp van pagina 141 - 143 van jouw opdrachtenboek een analyse van het kunstwerk dat je hebt gekozen. Gebruik in jouw analyse ieder kunstbeschouwelijk begrip. 


Slide 9 - Diapositive

klassieken
lesstof les 3
les 3
In deze les behandelen we de kunstbeschouwelijke begrippen van muziek

leerdoelen (aan het einde van deze les...):
  • ken ik de begrippen die passen bij de voorstelling en vormgeving van muziek; 
  • kan ik de twee belangrijkste aspecten van een muziekstuk noemen;
  • kan ik de twee belangrijkste principes van een muziekstuk benoemen;
  • ben ik in staat om de strategieën van een kunstenaar / componist te interpreteren.  




Slide 10 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen


I: voorstelling (WAT?)
II: vormgeving (a) (HOE?)
III: vormgeving (b) (WAARMEE?)
IV: betekenissen (WAAROM? en WAAROM ZO?)

Slide 11 - Diapositive

klassieken
begrippen

In groepjes van twee of drie leerlingen:

Kies één van deze onderdelen en verzin zelf een aantal voorbeelden in een kunstdiscipline naar keuze. 

I: voorstelling (WAT?)
II: vormgeving (a) (HOE?)
III: vormgeving (b) (WAARMEE?)
IV: betekenissen / strategieën (WAAROM? en WAAROM ZO?)

Slide 12 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen


I: voorstelling (WAT?)

Waar gaat het over? Wat is de inhoud, verhaal, thema, boodschap of concept?

Slide 13 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen


II: vormgeving (HOE?)

Hoe wordt de voorstelling vormgegeven door aspecten en principes uit die kunstdiscipline?

Slide 14 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen


III: vormgeving (WAARMEE?)

Welke materialen, technieken, theaterspel of podiumvormgeving is gebruikt?

Slide 15 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen


IV: betekenis (WAAROM?)

Welke boodschap of strategie heeft de kunstenaar met het kunstwerk?

Slide 16 - Diapositive

klassieken
samenvatting
stappenplan
  1. tekst lezen
  2. proces bepalen (titel van samenvatting)
  3. begrippen markeren / noteren
  4. zoek begin proces
  5. invloed op andere begrippen
  6. herschrijven

Slide 17 - Diapositive

klassieken
samenvatting
schematische samenvatting
  • pijlen om verbanden aan te geven
  • / om een relatie aan te geven
  • ? voor een vraagstelling binnen het proces
  • = als begrippen (of groepen) gelijk zijn aan andere begrippen

doel
  • helpen met redeneren;
  • begrippen beter onthouden;
  • belangrijke informatie gemakkelijker opslaan.

Slide 18 - Diapositive

klassieken
begrippen
Voorbeeld examenvraag

Beluister Opzij, opzij, opzij van Herman van Veen. Noem aan de hand van de muzikale aspecten waarom Opzij, opzij, opzij zo'n gehaaste indruk maakt.  


Slide 19 - Diapositive

klassieken
begrippen
Kunstbeschouwelijke begrippen

Neem door middel van scannend lezen (titels, kopjes, begrippen) de kunstbeschouwelijke begrippen van muziek door. 


Slide 20 - Diapositive

klassieken
begrippen
opdracht

De docent vormt groepen van 2 personen. Ieder groep krijgt één A4 uitgedeeld met daarop de kunstbeschouwelijke begrippen van muziek met de aspecten, principes en strategieën duidelijk uitgewerkt. Kies een van de muziekstukken onderaan deze LessonUp les en maak de volgende opdracht:

1. Beluister de song/compositie en noem de twee meest opvallende aspecten. 
2. Noem nu de twee meest opvallende principes. 
3. Analyseer en beargumenteer welke strategie deze aspecten en principes heeft veroorzaakt. Waarom heeft de componist dit zo gemaakt?

Slide 21 - Diapositive

klassieken
huiswerk
huiswerk ter voorbereiding op les 4

Lees de kunstbeschouwelijke begrippen van de discipline 'Theater' door op pagina 152 - 155 in het opdrachtenboek. 

Slide 22 - Diapositive

klassieken
verdieping
Aristoteles schreef in ca. 330 v. Chr. zijn boek Poëtica. Daarin beschrijft hij een uitvoerige analyse van de Griekse tragedie. Lees hier een gedeelte uit zijn boek. 


Poëtica
Een komedie is dus zoals gezegd een uitbeelding van mensen die wel lager en minderwaardig zijn, maar dan toch niet omdat ze alle zwakheden en gebreken vertonen. Lachwekkendheid is maar één aspect van schandelijkheid. Ze is een bepaalde fout, een niet pijnlijke, onschadelijke vorm van schande. Een lachwekkend masker, om het meest voor de hand liggende voor­beeld te noemen, is wel lelijk, schandelijk en verwrongen, maar het drukt geen pijn uit en doet ook geen pijn.
Een epos komt met een tragedie in zoverre overeen dat het een uitbeelding in metrische taal van respectabele mensen is, maar het verschilt van een tragedie doordat het in één enkele versmaat geschreven is, doordat het een vertelling is, en door de duur van de beschreven tijd. Een tragedie probeert zo veel mogelijk binnen één omloop van de zon te blijven, of daar an­ders niet te veel van af te wijken, maar in een epos is de tijd in principe onbegrensd, en ook dat is een verschil tussen een tra­gedie en een epos, al werd dit aspect oorspronkelijk in tra­gedies en epische gedichten op dezelfde manier behandeld. Tragedie en epos hebben een aantal elementen gemeen, maar er zijn ook elementen die alleen in een tragedie voorko­men. Wie daarom weet wat een goede - respectabele - en een slechte - minderwaardige - tragedie is, heeft hetzelfde inzicht in principe ook met betrekking tot epische gedichten. Alle ele­menten van een epos komen namelijk ook in een tragedie voor, terwijl dat omgekeerd niet zo is.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

klassieken
film
film (examenvraag uit 2019 tijdvak I)

De manier waarop Melies La Voyage dans la Lune filmde, doet denken aan theater uit die tijd. Dit blijkt uit de cameravoering en de mise-en-scéne. 

(2p) Geef aan de hand van het filmfragment aan op welke manier
- de CAMERAVOERING doet denken aan theater, en
- de MISE-EN-SCENE doet denken aan theater. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo