5.2 De grote depressie

5.2 De grote depressie deel 1
Leerdoel
Ik kan 4 oorzaken van de economische crisis die in 1929 uitbrak benoemen en uitleggen.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.2 De grote depressie deel 1
Leerdoel
Ik kan 4 oorzaken van de economische crisis die in 1929 uitbrak benoemen en uitleggen.

Slide 1 - Diapositive

1. Overproductie in de landbouw. 
  • Kwam door  mechanisatie=> hogere productie, maar lagere prijzen.

  • Boeren VS hadden tijdens WO1 veel ge-exporteerd naar Europa=> kochten daarvoor veel extra grond en machines met geleend geld. Na wo1 viel deze export weg=> overschotten, daling prijzen en inkomsten boeren, leningen niet terug betalen aan banken en daardoor ook weer minder te besteden voor boeren.

Slide 2 - Diapositive

2. Consumptiemaatschappij 
(live now, pay later)
  • Door de consumptiemaatschappij konden mensen gemakkelijk veel spullen kopen.

  • Kopen op afbetaling deed zijn intrede bij winkels.

  • Banken gingen consumenten ook makkelijk geld uitlenen. 

  • Gevolg: enorme schulden Amerikanen bij banken en winkels. 

Slide 3 - Diapositive

3. Speculeren met aandelen op de Beurs.
  • Speculatie: als de aandelenkoers omhoog ging en je verkocht je aandelen kon je veel winst boeken. 

  • Om zoveel mogelijk winsten te maken gingen veel Amerikanen aandelen kopen met geleend geld. 

  • Gevolg: zolang de koersen stijgen gaat dit goed, echter dalen de koersen maak je als belegger grote kans op enorme verliezen. 

Slide 4 - Diapositive

4. Verzadiging van de markt
  • Rijke Amerikanen hadden de producten al

  • De armen konden ze niet betalen

  • Gevolg
  • Minder verkoop -> lagere productie    -> mensen werkloos

Slide 5 - Diapositive

Zwarte donderdag
24 oktober 1929


  • Meer dan 12 miljoen aandelen werden aangeboden
  • 'beurskrach'
  • De aandelenmarkt stortte in.

Slide 6 - Diapositive

Economische crisis
1929
  • In Verenigde Staten oktober 1929
  • Crisis slaat over naar Europa 

Slide 7 - Diapositive

5.2 De grote depressie deel 2
Aan het einde van de uitleg kan ik:

  • Uitleggen wat de beurskrach inhield
  • Uitleggen wat de gevolgen van de beurskrach in Amerika waren
  • Uitleggen hoe er een economische wereldcrisis ontstond

Slide 8 - Diapositive

Economie werkt op vertrouwen
Voorbeeld:
Nederlanders hebben samen 228 miljard spaargeld. We kunnen dit echter niet allemaal tegelijkertijd opnemen want zoveel contanten zijn er niet. De banken moeten 8% van het geld ook daadwerkelijk in kas hebben. We vertrouwen er op dat we het niet allemaal tegelijkertijd opnemen. Wanneer we dit wel zouden doen zouden de banken niet genoeg contanten hebben en 'klappen' (failliet gaan).

Slide 9 - Diapositive

Zwarte donderdag
24 oktober 1929


  • Het vertrouwen in de economie was weg (zeepbel gebarsten)
  • Meer dan 12 miljoen aandelen werden aangeboden
  • 'beurskrach'
  • De aandelenmarkt stortte in.

Slide 10 - Diapositive

Directe gevolgen
  • Iedereen nam hun spaargeld op 

  • Banken storten hierdoor in en verdween veel spaargeld van de gewone bevolking 

  • Enorme Werkloosheid 

Slide 11 - Diapositive

Een crisis is moeilijk om uit te komen...

Slide 12 - Diapositive

Gevolgen buitenland

  • De VS kocht niks meer in het buitenland 
       (Hoge invoerheffingen)

  • Amerika wilt geleend geld terug 

Economische wereldcrisis. 
  • Banken en bedrijven over de hele wereld komen in de problemen.

  • Wereldwijde werkloosheid 




Slide 13 - Diapositive