2 De grote depressie

2 De grote depressie- Lesdoelen 
Kennen:
-Economische systeem Amerika 1920.
-Drie zwaktes van dat systeem
Kunnen:
Wat waren de oorzaken en gevolgen van de economische crisis die in 1929 uitbrak en die wereldwijd merkbaar was.

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2 De grote depressie- Lesdoelen 
Kennen:
-Economische systeem Amerika 1920.
-Drie zwaktes van dat systeem
Kunnen:
Wat waren de oorzaken en gevolgen van de economische crisis die in 1929 uitbrak en die wereldwijd merkbaar was.

Slide 1 - Diapositive

 Kapitalisme
Economisch systeem waarbij er de nadruk op ligt dat ieder bedrijf zelfstandig mag komen tot winst, en waarbij ze zelf mag bepalen wat men met die winst doet. 

Slide 2 - Diapositive

Kapitalisme 

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent vraag en aanbod?

Slide 4 - Question ouverte

1. Jaren-20 Amerika

Slide 5 - Diapositive

 Kapitalisme
Drie Amerikaanse presidenten (Republikeinen) jaren-20 vonden:
''De overheid moet zich zo weinig mogelijk met het dagelijks leven en de economie bemoeien.''
           Harding (1921-1923)            Cooligde (1923-1929)      Hoover (1929-1933)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

1. Vrijemarkteconomie 

Slide 8 - Diapositive

Vrijemarkteconomie
Wat is een vrijemarkteconomie?
  • Iedereen kon door hard te werken en een slim idee héél rijk worden.
  • Bood ondernemers grote kansen
  • hierdoor ook meer 'luxeartikelen' voor iedereen
  • en meer kans op werk

Slide 9 - Diapositive

1. Gevolg kapitalisme/vrije markt

Slide 10 - Diapositive

Arme mensen worden steeds armer.
Rijke mensen worden steeds rijker. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Het opslaan van producten

Slide 12 - Quiz

Wat is een vrijemarkteconomie?

Slide 13 - Question ouverte

2. Zwakke plekken

Slide 14 - Diapositive

Waardoor kon de crisis ontstaan?

De Economie van de VS had vier zwakke plekken:
Slechte landbouw
Er was veel mechanisatie in de landbouw. Hierdoor verloren veel landarbeiders hun baan.
De machines werden betaald met geleend geld er zorgden voor te veel productie (overproductie). De prijzen daalden en boeren konden hun schulden niet meer betalen (probleem voor boer en bank)
1
Te veel vertrouwen
Mensen verwachtten dat het economisch goed bleef gaan. Ze kochten aandelen met geleend geld. Prijzen van aandelen gingen hierdoor omhoog. 
Fabrikanten hadden zoveel vertrouwen dat ze producten bleven maken ondanks tegenslagen in de industrie (1) en landbouw(2)
2
Ongecontroleerde banken
Banken leenden aan iedereen geld uit, ook als de kans klein was dat dit terugbetaald werd (3). Toen aandelen niks meer waard werden en mensen schulden niet meer konden betalen, gingen veel banken failliet
3

Slide 15 - Diapositive

Zwakke plek 1= landbouw

Slide 16 - Diapositive

Zwakke plekken in de economie.
  1. Overproductie in de landbouw. 
  • Kwam door  mechanisatie=> hogere productie, maar lagere prijzen.
  • Boeren VS hadden tijdens WO1 veel ge-exporteerd naar Europa=> kochten daarvoor veel extra grond en machines met geleend geld. Na wo1 viel deze export weg=> overschotten, daling prijzen en inkomsten boeren, leningen niet terug betalen aan banken en daardoor ook weer minder te besteden voor boeren.

Slide 17 - Diapositive

Zwakke plek 2= consumentenmaatschappij

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Zwakke plek: consumentenmaatschappij 
  • Veel Amerikanen raakten ongemerkt in grote financiële problemen.
  • Consumptiemaatschappij: veel mensen kochten producten op afbetaling, banken leenden makkelijk geld uit aan mensen                                                                               

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hoe betaalden mensen in de jaren-20 veel dure producten?
A
Met gespaard geld
B
Door te lenen van de bank
C
Ze kregen geld van de overheid

Slide 22 - Quiz

Zwakke plek 3= Aandelenhandel

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Aandelenmarkt 
Veel Amerikanen kochten aandelen met geleend geld. 

Je behaalt zo winst als de koersen stijgen van een aandeel.

Maar als een koers daalt dan verlies je geld en dat geleend geld moet wel worden terugbetaald. 

Slide 25 - Diapositive

Extra zwakte= grote leningen

Slide 26 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk van de drie zwakke punten van de economie op:

Slide 27 - Question ouverte

Beurskrach

Slide 28 - Diapositive

24 otkober 1924 Zwarte donderdag
Het ging slechter met de economie van Amerika:
  • Veel Amerikanen hadden opgebouwde schulden 
  • Vraag naar nieuwe spullen bleef uit 
  • Beurshandelaren besloten massaal hun aandelen te verkopen. 

  • Hierdoor werden er die 12 miljoen aandelen verkocht.

  • Niemand kon zijn schulden aflossen en hierdoor onstond er een wereldwijde economische crisis.

Slide 29 - Diapositive

Economische Wereldcrisis 
Gevolgen van de crisis:

  • Wereldwijde armoede en werkeloosheid 
  • Veel onrust in Landen 
  • Veel ontevredenheid richting de overheid 
  • Burger gaven steun aan radicale ideeën( voorbeeld Hitler) 

Slide 30 - Diapositive

De Beurskrach was in...
A
1917
B
1919
C
1929
D
1939

Slide 31 - Quiz

Wat was de Beurskrach?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.

Slide 32 - Quiz

Economische Crisisbestrijding
President Roosevelt (1933-1945) deed ingrepen in de economie. 
Zijn politiek kreeg de naam New Deal. Hij bestreed de werkloosheid met o.a.: 
    • verhoging overheidsuitgaven
    • werkverschaffingsprojecten
    • afspraken over minimumlonen
    • sociale wetgeving

    Slide 33 - Diapositive

    Slide 34 - Vidéo

     Lesdoelen 
    Kennen:
    -Economische systeem Amerika 1920.
    -Drie zwaktes van dat systeem
    Kunnen:
    -Uitleggen waarom de economie op instorten stond. 

    Slide 35 - Diapositive