Week 23 - herhaling werkwoordspelling

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Formatieve leestoets - Goed gevoel?
  • Werkwoordspelling - herhaling
  • Weekdoelen: spelling H5 opdr. 3 t/m 6 maken

Slide 2 - Diapositive

Hoe ging de formatieve leestoets H1 t/m 6?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Werkwoordspelling - pvtt
vorm?
Vb
Ik
ikvorm
beklad
je/jij
ikvorm + t
bekladt
hij/zij/het
ikvorm + t
bekladt
wij
hele ww
bekladden

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordspelling - pvtt
1 uitzondering:
je/jij achter de pv -> ikvorm

Beklad jij die muur ook!
Bekladt je vriend die muur ook!

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordspelling - pvvt
Sterke werkwoorden: veranderen van klank (lopen - liepen)
Zwakke werkwoorden: - te(n) of - de(n)

Stam: ikvorm - en (gelov)
ikvorm: wat je ervan maakt als je het in de zin zet met 'ik' (geloof)


Slide 6 - Diapositive

Zwakke werkwoorden - pvvt
  1. Hele ww - en
  2. Laatste letter stam -> TaXiKoFSCHiP -> - te(n)
  3. Laatste letter niet in TaXiKoFSCHiP -> - de (n) 

passen 
pass
pasTe(n)

Slide 7 - Diapositive

Mijn broertje ..... gisteren een gigantisch vogelnest!
A
ontdekt
B
ontdektd
C
ontdekte
D
ontdekde

Slide 8 - Quiz

Die speler (verbazen) iedereen en scoorde! (vt)

Slide 9 - Question ouverte

(worden) je moeder volgend jaar 50?

Slide 10 - Question ouverte

Voltooid deelwoord
  • Er staan meerdere werkwoorden in de zin
  • Staat bijna altijd achterin de zin
  • Gebruik dezelfde regel als zwakke werkwoorden in de verleden tijd 

Slide 11 - Diapositive

Zijn gezondheid is enorm (verbeteren)

Slide 12 - Question ouverte

Mijn zus (bereiden) alles heel goed voor als ze (verhuizen)

Slide 13 - Question ouverte

Hij (stoten) zijn hoofd zo hard dat hij zich (verwonden)

Slide 14 - Question ouverte

Onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + d

Huilend, lopend, vallend, zuchtend, zittend, etc

Slide 15 - Diapositive

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms kun je van het voltooid deelwoord, of het onvoltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je kunt dit zien doordat dit woord dan voor een zelfstandig naamwoord staat.
Hier is de regel: zo kort mogelijk opschrijven als de uitspraak het toelaat.
De vergrote foto, maar het bekladde behang

Slide 16 - Diapositive

De opnieuw (bekleden) bank (worden) morgen (afleveren)

Slide 17 - Question ouverte

Het (gebeuren) Wim elke dag; hij (struikelen) over het losse stuk vloerbedekking

Slide 18 - Question ouverte

De hele buurt rook naar (verbranden) autobanden. Hoe schrijf je het en om welke vorm gaat het?
A
verbrandde, bn
B
verbrande, bn
C
verbrandde, pvvt
D
verbrande, pvvt

Slide 19 - Quiz

Gisteren (verwachten) ik een mailtje van mijn tante uit Aruba.
A
verwachtte, bn
B
verwachte, bn
C
verwachtte, pvvt
D
verwachtte, bn

Slide 20 - Quiz

Maak een zin met het ww 'besteden' waarin het als pvvt voorkomt

Slide 21 - Question ouverte