Week 11 Part 2

welcome!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

welcome!

Slide 1 - Diapositive

What did we do / talk about last lesson?
timer
0:40

Slide 2 - Question ouverte

planning


Past Simple & Present Perfect

Slide 3 - Diapositive

Lesson goal
at the end of the lesson, I know how to use the Present Simple

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Listening
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 3 + 4

(Bladzijde 66)

Slide 6 - Diapositive

Homework
Maak online

Unit 2 Lesson 2: Opdracht 1 t/m 4

Klaar? --> woordentrainer Lesson 2

Slide 7 - Diapositive

PAST SIMPLE vs PRESENT PERFECT

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je the 
Past Simple?


Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.


Wanneer gebruik je the Present Perfect?


Als je wil zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds doorgaat of nog steeds belangrijk is.

Slide 10 - Diapositive

Unit 2 Lesson 2 Opdracht 5 (Blz. 67)
timer
4:00

Slide 11 - Diapositive

Unit 2 Lesson 2 Opdracht 5 (Blz. 67)
  • a. present perfect
  • b. past simple
  • c. present perfect
  • d. past simple
  • e. past simple
  • f. present perfect

Slide 12 - Diapositive

Past Simple
- Gebruik:
   - Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. 
> helemaal voorbij
- Vorm:
    - regelmatige werkwoorden + ed
    - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje

Bijvoorbeeld: walked, worked, slept, spoke etc.



Slide 13 - Diapositive

Past Simple
Tijdsbepaling: in 2018, yesterday, last, weekend, two hours ago, a second ago. 

Slide 14 - Diapositive

Geef de juiste vorm van de Past Simple
(+) ____ (the fireman - to save) a family from a burning house yesterday.

Slide 15 - Question ouverte

Present Perfect:
- Gebruik:
   - Als je wil zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds doorgaat of nog steeds belangrijk is.

- Vorm:
    - have / has  + voltooid deelwoord
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje
Bijvoorbeeld: Have walked, has worked, has slept, etc.



Slide 16 - Diapositive

present perfect: ezelsbruggetje
FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already (Always), Since

Slide 17 - Diapositive

Geef de juiste vorm van de Present Perfect:
(+) ____ (I - to write) ten Christmas cards already.

Slide 18 - Question ouverte

Onderstreep de tijdbepaling in iedere zin
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 6a (Blz 68.)
timer
3:00

Slide 19 - Diapositive

Past Simple vs Present Perfect

Slide 20 - Diapositive

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?
I lived in Amsterdam for 2 years.
I have lived in Amsterdam for 2 years.

Slide 21 - Question ouverte

Past Simple vs Present Perfect

Slide 22 - Diapositive

Homework
Unit 2 Lesson 2:
Opdracht 5, 6, 7

Slide 23 - Diapositive