Enge beestjes

Enge beestjes
1 / 24
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Enge beestjes

Slide 1 - Carte mentale


Slide 2 - Question ouverte


Slide 3 - Question ouverte


Slide 4 - Question ouverte


Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte

Wespen
Vooral in de zomer zijn er veel insecten in Nederland, zoals wespen. Deze dieren kunnen steken en dat doet vaak veel pijn. Zo'n wespensteek is giftig, maar voor de meeste volwassen niet gevaarlijk. Sommige mensen zijn echter allergisch voor het gif van wespen. Voor hen is zo'n steek levensgevaarlijk.

Slide 7 - Diapositive

Ga je dood aan een wespensteek?
A
ja
B
nee
C
als het levensgevaarlijk is
D
alleen als je allergisch bent

Slide 8 - Quiz

Sommige mensen zijn echter allergisch voor wespen.
Wat kan je in plaats van echter ook zeggen?
A
maar
B
behalve
C
trouwens
D
ook

Slide 9 - Quiz

Een wespensteek is giftig
A
maar doet geen pijn
B
maar meestal niet gevaarlijk
C
maar gevaarlijk
D
maar ook allergisch

Slide 10 - Quiz

Voorkomen
Wespen steken mensen niet zomaar. Dat doen ze alleen als ze zich bedreigd voelen. Zie je een wesp in je buurt? Blijf dan rustig en raak niet in paniek. Dan doen ze waarschijnlijk niets. Ga de dieren niet slaan of vangen, dan steken ze juist! Let extra goed op als je iets zoets eet of drinkt. Wespen houden namelijk van zoete dingen en kunnen bijvoorbeeld in je blikje cola terechtkomen. Pas goed op dat je de wesp niet doorslikt.

Slide 11 - Diapositive

Wanneer steken wespen?
A
als ze honger hebben.
B
als ze zin in iets zoets hebben.
C
als ze denken dat ze in gevaar zijn.
D
als ze in de cola terecht komen.

Slide 12 - Quiz

Wespen moet je NIET:
A
steken
B
terechtkomen
C
stikken
D
slaan

Slide 13 - Quiz

Je kan stikken als:
A
je gestoken wordt
B
een wesp in je cola zit
C
je een wesp vangt
D
je een wesp doorslikt

Slide 14 - Quiz

De verleden tijd van doorslikken is:
A
Ik slok door
B
Ik doorslokte
C
Ik slikte door
D
Ik heb doorgeslokt

Slide 15 - Quiz

de voltooide tijd van terechtkomen is:
A
ik terecht ben gekomen
B
ik heeft terechtgekomen
C
Ik kwam terecht
D
ik ben terechtgekomen

Slide 16 - Quiz

Behandelen
Wat moet je doen na een wespensteek?
Nadat iemand gestoken is, ontstaat er meestal een rode bult. In deze bult zit het gif van de wesp, Probeer dit gif uit de bult te krijgen, met twee vingers of met je mond. Dat vermindert de pijn.
- leg een natte doek op de plaats van de beet.

Slide 17 - Diapositive

Als je gestoken bent krijg je
A
een rode bobbel op je huid
B
een rode vlek op je huid
C
een wondje
D
een steek

Slide 18 - Quiz

Wat moet je NIET doen na een wespensteek?
A
Het gif uit de bult krijgen met je handen
B
Een natte doek op de bult leggen
C
Op de grond gaan liggen
D
Het gif uit de bult krijgen met je mond

Slide 19 - Quiz

Dat vermindert de pijn betekent:
A
je krijgt pijn erbij
B
je krijgt veel pijn
C
je krijgt minder pijn
D
je krijgt zonder pijn

Slide 20 - Quiz

Een wespensteek is gevaarlijk, als

Slide 21 - Question ouverte

Je moet een wesp niet slaan want

Slide 22 - Question ouverte

Let op als je zoet eet! Wespen houden namelijk ………………………………..

Slide 23 - Question ouverte

Pas goed op dat ……………………...

Slide 24 - Question ouverte