Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Hoofdstuk 8
Ontwikkelingslanden
Slide 1 - Diapositive
Zuid-Afrika heeft 57 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 614 miljard. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond af op een heel bedrag.
Slide 2 - Question ouverte
Het inkomen per inwoner zegt veel over de welvaart van een land.
Wat heeft geen invloed op de welvaart van een land?
A
De aanwezigheid van collectieve voorzieningen.
B
De hoogte van de prijzen in een land.
C
De hoogte van het nationaal inkomen van een land.
D
De omvang van de formele productie in een land.
Slide 3 - Quiz
Bekijk de grafiek.
Welke Lorenzcurves kunnen bij een ontwikkelingsland horen?
A
curve a en b
B
curve a en c
C
curve b en c
Slide 4 - Quiz
A
De 1e cirkel
B
De 2e cirkel
C
De 3e cirkel
D
De 4e cirkel
Slide 5 - Quiz
Een laag inkomen per hoofd van de bevolking is het belangrijkste kenmerk van een ontwikkelingsland. Noem nog drie kenmerken van ontwikkelingslanden.
Slide 6 - Question ouverte
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
De beperkte welvaart moet over meer mensen verdeeld worden.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 7 - Quiz
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Ontwikkelingslanden kunnen hun producten niet vrij naar westerse landen exporteren.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 8 - Quiz
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Landen zijn veel geld kwijt aan de rentelasten.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 9 - Quiz
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Vervoer en communicatie zijn moeilijk.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 10 - Quiz
Als de prijs van landbouwproducten op de wereldmarkt daalt, wordt de ruilvoet van ontwikkelingslanden beter/slechter.
A
Beter
B
Slechter
Slide 11 - Quiz
Brazilië exporteert veel koffie. In het afgelopen jaar is de ruilvoet van Brazilië verbeterd. Wat kan hiervoor een verklaring zijn?
A
De koffieprijs is meer gestegen dan de prijs van importgoederen.
B
De koffieprijs is minder gestegen dan de prijs van importgoederen.
C
De exportwaarde van Brazilië is meer gestegen dan de invoerwaarde.
D
De exportwaarde van Brazilië is minder gestegen dan de invoerwaarde.
Slide 12 - Quiz
Buffervoorraden zorgen voor schommelende inkomsten voor ontwikkelingslanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Een grondstoffenovereenkomst is bedoeld om de prijs van grondstoffen stabiel te houden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Met buffervoorraden kunnen landen het aanbod van hun agrarische exportproducten afstemmen op de vraag op de wereldmarkt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Een vrouw in Bangladesh heeft een microkrediet afgesloten. Zij leent €32 om een naaimachine en stof te kunnen kopen. Per week betaalt zij €0,80 aan aflossing en €0,10 aan rente. Zij betaalt alles netjes volgens afspraak terug. Bereken de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag.
Slide 16 - Question ouverte
Er zijn Nederlandse bedrijven die ondernemen in ontwikkelingslanden.
Kies de voorbeelden van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Twee antwoorden zijn juist
A
Ada BV bouwt in Uganda een school en een sportveld voor haar werknemers.
B
C&S Kleding produceert in een land waar geen regels zijn voor een minimumloon.
C
Multi NV verbetert de waterleiding in het dorp waar zijn fabriek staat.
D
Solutions BV verhuist de productie naar Azië omdat de loonkosten daar lager zijn.
Slide 17 - Quiz
Westerse bedrijven investeren het liefst in ontwikkelingslanden waar vakbonden zijn en regels over minimumloon en arbeidstijden.