M1 NE paragraaf 5.1 Fictie en 5.2 Gedicht

M1 NE Paragraaf 5.1 en 5.2 
Fictie en gedicht 
Les 1

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

M1 NE Paragraaf 5.1 en 5.2 
Fictie en gedicht 
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
- Je leert wat beoordelingswoorden zijn. 
- Je leert je mening over een fictiefragment geven. 
- Je leert wat beeldspraak is. 
- Je leert wat een vergelijking is. 

Slide 2 - Diapositive

Weektaak 
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 12
- Basis 5.2 opdracht 1 t/m 7
- Verdieping steropdrachten 5.1 en 5.2 

Slide 3 - Diapositive

Planning 
Les 1: uitleg 5.1 fictie 
Les 2: zelfstandig werken 5.1 opdracht 1 t/m 12
Les 3: uitleg 5.2 gedicht 
Les 4: zelfstandig werken 5.2 opdracht 1 t/m 7

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog? 

Slide 5 - Diapositive

Fictie is ...
A
verzonnen
B
niet verzonnen

Slide 6 - Quiz

Fictie die net echt is, noemen we ...
A
realistisch
B
niet realistisch

Slide 7 - Quiz

Harry Potter is een voorbeeld van ...
A
niet realistische fictie
B
realistische fictie

Slide 8 - Quiz

Wat kom je over hoofdpersonen te weten?

Slide 9 - Carte mentale

Wat betekent karakterontwikkeling?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een cliff-hanger?

Slide 11 - Carte mentale

Geef een voorbeeld van een cliff-hanger

Slide 12 - Carte mentale

Als je je na het lezen van een tekst afvraagt: Wat voor geheim heeft Hidde? Wat voor vraag is dat?
A
Een spannende vraag
B
Een gewone vraag
C
Een spanningsvraag
D
Een cliff-hanger

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Als je een boek beoordeelt, dan ...
A
vertel je alleen wat je er niet leuk aan vindt.
B
vertel je alleen wat je er leuk aan vindt.
C
vertel je waar het boek over gaat.
D
vertel je wat je van het boek vindt.

Slide 15 - Quiz

Noem voorbeelden van beoordelingswoorden.

Slide 16 - Carte mentale

Noem een boek die je hebt gelezen en vertel wat je ervan vond. Gebruik hierbij beoordelingswoorden.

Slide 17 - Question ouverte

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Weektaak 
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 9 en 12
- Basis 5.2 opdracht 1 t/m 7
- Verdieping steropdrachten 5.1 en 5.2 

Slide 19 - Diapositive

M1 NE Paragraaf 5.1 en 5.2 
Fictie en gedicht 
Les 3

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen 
- Je leert wat beoordelingswoorden zijn. 
- Je leert je mening over een fictiefragment geven. 
- Je leert wat beeldspraak is. 
- Je leert wat een vergelijking is. 

Slide 21 - Diapositive

Weektaak 
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 12
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 7
- Verdieping steropdrachten 5.1 en 5.2 

Slide 22 - Diapositive

Planning 
Les 1: uitleg 5.1 fictie 
Les 2: zelfstandig werken 5.1 opdracht 1 t/m 12
Les 3: uitleg 5.2 gedicht 
Les 4: zelfstandig werken 5.2 opdracht 1 t/m 7

Slide 23 - Diapositive

Wat weet je nog? 

Slide 24 - Diapositive

Waar herken je een gedicht aan?

Slide 25 - Carte mentale

Wat is een strofe?
A
Een zin in een gedicht.
B
Een gedicht met elf regels.
C
Groepjes regels in een gedicht.
D
Een soort gedicht.

Slide 26 - Quiz

Een tekstregel in een gedicht noem je ...
A
een strofe.
B
een versregel.

Slide 27 - Quiz

Welke zin is een voorbeeld van eindrijm?
A
's Morgens na de hagelslag groet ik de dingen van de dag.
B
Leentje leerde Lotje lopen langs de lange lindelaan.

Slide 28 - Quiz

Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Wat is beeldspraak?
A
Er worden beelden laten zien.
B
Je gebruikt taal figuurlijk.
C
Je gebruikt taal letterlijk.
D
Je moet tekst koppelen aan de beelden die je ziet.

Slide 31 - Quiz

Welk beeld heb jij bij de volgende zin?

"De stilte nam veel tijd en plaats in."

Slide 32 - Question ouverte

Een vergelijking is een vorm van beeldspraak?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Beeldspraak
Vergelijking
Haar ogen stralen als de lentezon.
Als een puppy huppelt de bal bij mij vandaan.
Er ligt een hart hier op straat.
Ze verdronk in emoties.

Slide 34 - Question de remorquage

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Weektaak 
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 12
- Basis 5.1 opdracht 1 t/m 7
- Verdieping steropdrachten 5.1 en 5.2 

Slide 36 - Diapositive