HV2 Naamwoordelijk gezegde

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke koppelwerkwoorden ken je nog?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Bedenk een zin met een werkwoordelijk gezegde bij deze foto.

Slide 6 - Diapositive

Bedenk een zin met een werkwoordelijk gezegde bij de foto op de vorige dia.

Slide 7 - Question ouverte

Bedenk een zin met een naamwoordelijk gezegde bij deze foto.

Slide 8 - Diapositive

Bedenk een zin met een naamwoordelijk gezegde bij de foto op de vorige dia.

Slide 9 - Question ouverte

Gezegde
Het gezegde bestaat vaak uit meerdere zinsdelen: 
  • de persoonsvorm (PV) --> altijd
  • alle andere werkwoorden in de zin (rest) --> vaak
  • het naamwoordelijk deel (van het gezegde) --> soms

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
11c. Het schilderij Het vrolijke gezin is altijd een topstuk van het Rijksmuseum geweest. 

Het gezegde:
  • PV = is (ook benoemen als werkwoordelijk deel)
  • werkwoordelijke deel (rest) = geweest
  • naamwoordelijk deel = een topstuk van het Rijksmuseum

Slide 11 - Diapositive

Maak bij onderstaande foto een zin met een werkwoordelijk deel én een naamwoordelijk deel

Slide 12 - Diapositive

Bedenk een zin met een werkwoordelijk deel én naamwoordelijk deel bij de foto op de vorige dia.

Slide 13 - Question ouverte

Een werkwoord met een duidelijke betekenis is een zelfstandig werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

In een werkwoordelijk gezegde staat altijd een zelfstandig werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Met naamwoorden worden zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden bedoeld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Deze armband roept herinneringen aan mijn oma op.
In deze zin zit
A
een naamwoordelijk deel
B
een lijdend voorwerp
C
allebei
D
allebei niet

Slide 22 - Quiz

Deze armband was een herinnering aan mijn oma.
In deze zin zit
A
een naamwoordelijk deel
B
een lijdend voorwerp
C
allebei
D
allebei niet

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Er zijn werkwoorden die zowel koppelwerkwoord als zelfstandig werkwoord kunnen zijn. Welke?

Slide 26 - Question ouverte

Ons contact is altijd heel goed gebleven.
Welk werkwoord is koppelwerkwoord?
A
is
B
goed
C
gebleven

Slide 27 - Quiz

Maak een zin waarin 'worden' als hulpwerkwoord gebruikt is.

Slide 28 - Question ouverte

Tips
  • Als er meerdere werkwoorden in de zin staan,
    is de PV altijd HWW

  • Een voltooid deelwoord of infinitief is dan het belangrijkste werkwoord en dus ZWW of KWW 
  • Kijk goed naar de betekenis van het belangrijkste werkwoord

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Maak van 3.4 opdracht
  • 11
  • 13
  • 14
  • 15

Slide 30 - Diapositive