Gezondheidskunde oefentoets periode 2

Oefen toets gezondheidskunde
Wat moet je doen?
Je maakt de oefentoets zonder boek en aantekeningen
Noteer welke vragen je fout hebt beantwoord 
Als je klaar bent kom je terug in Teams

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GezondheidskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefen toets gezondheidskunde
Wat moet je doen?
Je maakt de oefentoets zonder boek en aantekeningen
Noteer welke vragen je fout hebt beantwoord 
Als je klaar bent kom je terug in Teams

Slide 1 - Diapositive

Toets informatie
De toets bestaat uit 25 vragen
- 3 sleepvragen 
- 22  meerkeuze vragen 

Slide 2 - Diapositive

wat is een adequate prikkel?
A
de juiste prikkelhoogte
B
de soort prikkel waarvoor een zintuig gevoelig is

Slide 3 - Quiz

iemand met suikerziekte...
A
moet veel plassen
B
moet weinig plassen

Slide 4 - Quiz

Het slakkenhuis is onderdeel van het:
A
Binnenoor
B
uitwendige oor
C
Evenwichtsorgaan
D
Middenoor

Slide 5 - Quiz

Wat is terugresorptie?
A
Verplaatsen van nuttige stoffen van het bloed naar de voorurine
B
Verplaatsen van nuttige stoffen van de voorurine naar het bloed
C
Verplaatsen van afvalstoffen van het bloed naar de voorurine
D
Verplaatsen van afvalstoffen van de voorurine naar het bloed

Slide 6 - Quiz

Bij wie kan incontinentie voorkomen?
A
Kinderen
B
Volwassenen
C
Ouderen
D
Iedereen

Slide 7 - Quiz

1
2
3
4
5
In de zintuigcellen ontstaan impulsen
De impuls wordt door zenuwen naar de hersenen geleid
De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen
Je wordt je bewust van wat je waarneemt
Een prikkel komt via het zintuig in de zintuigcel terecht

Slide 8 - Question de remorquage

Wat betekend glucosurie
A
Te kort aan glucose in de urine
B
Aanwezigheid van glucose in de urine.

Slide 9 - Quiz

Wat is de prikkel voor het gezichtszintuig?
A
geluid
B
licht
C
trillingen
D
kleuren

Slide 10 - Quiz

Iemand die verziend is de...
A
oogbol te lang
B
oogbol te kort

Slide 11 - Quiz

Met welke zintuigcel zie je kleuren?
En waar liggen deze zintuigcellen?
A
Kegeltjes - In het hoornvlies
B
Kegeltjes - In het netvlies
C
Staafjes - In het hoornvlies
D
Staafjes - In het netvlies

Slide 12 - Quiz

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is voorurine?
A
De vloeistof die in de nierkapseltjes komt
B
De urine die zich in het nierbekken verzamelt

Slide 14 - Quiz

Hoe heet het proces waarbij voorurine ontstaat
A
Secretie
B
Uitscheiding
C
Terugresorptie
D
Filtratie

Slide 15 - Quiz

wat is incontinentie?
A
afwijkende hoeveelheid (urine)
B
onvermogen om te urineren
C
onwillekeurig (urine) verlies
D
kleine beetjes urineren

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van het netvlies?
A
Levert voedingsstoffen aan het oog
B
Hier gaat het licht als eerst doorheen
C
Zet licht prikkels om in impulsen
D
Geleid de impulsen naar de hersenen

Slide 17 - Quiz

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 18 - Quiz

Glucose in de urine wijst op ...?
A
Diabetes Mellitus
B
Nierfalen
C
Diabetes Insipidus
D
Hartfalen

Slide 19 - Quiz

Slakkenhuis
A
Liggen veel zintuigcellen, daardoor ontstaan impulsen
B
Geeft geluid door aan trommelvlies
C
Zorgt dat de druk in buiten- en binnenoor gelijk blijft
D
Zorgt voor de evenwicht

Slide 20 - Quiz

prikkel
zintuig
bewustwording
Reactie

Slide 21 - Question de remorquage

Filtratie door de nieren is
A
Alles uit het bloed halen om te filteren
B
Stoffen terughalen die het lichaam kan gebruiken

Slide 22 - Quiz

Oudere mensen kunnen vaak dichtbij niet meer goed zien. Hoe komt dit?
A
de oogbol verandert van vorm als je ouder wordt.
B
de lens wordt minder flexibel
C
het nabijheidspunt komt dichterbij te liggen
D
de hersenen functioneren minder goed

Slide 23 - Quiz

De blaas wordt afgesloten door 2 sluitspieren. Welk sluitspier werkt buiten de wil om
A
Inwendig sluitspier
B
Uitwendig sluitspier
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 24 - Quiz

Het vaatvlies zorgt voor :
A
traanvocht
B
voeding en zuurstof voor je oog
C
licht waarnemen met je oog
D
stevigheid

Slide 25 - Quiz

Welke sluitspier kun je bewuste controle op uitoefenen?
A
Inwendige sluitspier
B
Uitwendige sluitspier

Slide 26 - Quiz

nierbekken
A
is een holte waar urine terecht komt
B
vormt het begin van een nefron
C
verzamelbuis
D
is gelegen in de schors

Slide 27 - Quiz

Einde van de oefentoets 
Goed gedaan!
Je bent nu klaar, ga terug naar Teams en geef aan dat je klaar bent.
Je weet nu welke vragen je nog lastig vindt
Maak voor jezelf aantekeningen 
Gebruik je boek daarbij

Slide 28 - Diapositive