Toets Zintuigen hfd. 4 GL

Met welke zintuigcellen in het netvlies neem je kleuren waar?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
C
Allebei
1 / 33
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Met welke zintuigcellen in het netvlies neem je kleuren waar?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
C
Allebei

Slide 1 - Quiz

De functies van het zenuwstelsel

A
impulsen verwerken die van de zintuigen komen
B
zintuigcellen verwerken
C
prikkels opvangen

Slide 2 - Quiz

Een zintuig reageert op ..... uit het milieu.
A
prikkels
B
impulsen

Slide 3 - Quiz

Een ...(1)... wordt opgevangen door de zintuigen. Deze zetten ze om in een ...(2)... .
A
1; Impuls 2; Prikkel
B
1; Prikkel 2; Impuls
C
1; Signaal 2; Prikkel
D
1; Prikkel 2; Zenuw

Slide 4 - Quiz

Aan welke zenuwcellen geven je zintuigen hun impuls door?
A
schakelcellen in het ruggenmerg
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen
D
schakelcellen in de hersenen

Slide 5 - Quiz

Waar worden alle signalen van je lichaam verwerkt?
A
Ruggenmerg
B
In je zintuigen
C
In je spieren
D
In je hersenen

Slide 6 - Quiz

Welke boodschap geeft de bewegingszenuwcel door?
A
Impuls vanuit zintuig
B
Prikkel vanuit zintuig
C
Impuls vanuit hersenen
D
Prikkel vanuit hersenen

Slide 7 - Quiz

Wat vangen jouw zintuigen op?
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 8 - Quiz

Welke zintuigcellen liggen in de blinde vlek?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 9 - Quiz

De zintuigen voor geluid vind je in ...…?
A
het slakkenhuis
B
de gehoorbeentjes
C
het trommelvlies
D
de oorschelp

Slide 10 - Quiz

Vijf delen van de reflexboog v/d kuitspierreflex zijn:
1 bewegingszenuwcellen; 2 gevoelszenuwcellen;
3 schakelcellen; 4 een spier; 5 een zintuig.
Wat is de goede volgorde?
A
4, 1, 3, 2, 5
B
5, 2, 3, 1, 4
C
2, 5, 1, 3, 4

Slide 11 - Quiz

Welk van mijn zintuigen reageert er op licht?
A
Oog
B
Oor
C
Neus
D
Tong

Slide 12 - Quiz

Waar geleiden gevoelszenuwcellen de impulsen naar toe?
A
Zintuigen
B
Klein hersenen
C
Grote hersenen
D
Spieren

Slide 13 - Quiz

Welk zintuig bevindt zich NIET in de huid?
A
Warmtezintuig
B
Tastzintuig
C
Pijnzintuig
D
Gezichtszintuig

Slide 14 - Quiz

Gewenning betekent dat een zintuig steeds dezelfde impulsen doorgeeft
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De functies van het zenuwstelsel
(1 of meer antw. goed)
A
impulsen verwerken die van de zintuigen komen
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels opvangen
D
zintuigcellen verwerken

Slide 16 - Quiz

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 17 - Quiz

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 18 - Quiz

Een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving door het maken van impulsen:
A
Hersenen
B
Zenuw
C
Spier
D
Zintuig

Slide 19 - Quiz


Bewegingszenuwen geleiden impulsen van ...
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 20 - Quiz

Een kat heeft méér zintuigcellen van het type dat bij weinig licht prikkels kan verwerken. Hoe heet dit type zintuigcellen?
A
Kegeltjes
B
Staafjes
C
Bewegingszenuwcellen
D
Netvlies

Slide 21 - Quiz

Waar in je oog zitten de zintuigcellen?
A
Hoornvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Netvlies

Slide 22 - Quiz

Op deze plek op het netvlies zitten geen zintuigcellen:
A
blinde vlek
B
gele vlek

Slide 23 - Quiz

In een zintuigcel ontstaan zenuwen die de impulsen geleiden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen.

A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Welke weg legt geluid / trilling af voordat het bij de zintuigcellen in het slakkenhuis komt?
A
gehoorgang > trommelvlies > gehoorbeentjes
B
trommelvlies > gehoorgang > gehoorbeentjes
C
Gehoorbeentjes > Trommelvlies > gehoorgang
D
Gehoorgang > gehoorbeentjes > trommelvlies

Slide 26 - Quiz

Een prikkel waarvoor een zintuig speciaal gevoelig is noemen we....
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Gezichtszintuigen
D
drempelwaarde

Slide 27 - Quiz

Hoe heten de zintuigcellen van het netvlies
A
Kegeltjes en vlekjes
B
Stipjes en staafjes
C
Stipjes en vlekjes
D
Kegeltjes en staafjes

Slide 28 - Quiz

Welk zintuig ligt er niet in je huid?
A
Koude zintuig
B
Tastzintuig
C
Evenwichtszintuig
D
Drukzintuig

Slide 29 - Quiz

Als je lang naar harde muziek luistert, kunnen de
zintuigcellen in je oren beschadigd raken. Welke letter
in de afbeelding geeft het deel van het oor aan waarin
zich de zintuigcellen bevinden?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D
Letter T

Slide 30 - Quiz

Als een prikkel onder de drempelwaarde zit van een zintuig, wordt er geen impuls doorgegeven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 32 - Quiz

Wanneer word je je bewust van een prikkel?
A
Als de prikkel bij het zintuig komt
B
Als de impuls bij de hersenen komt
C
Als de prikkel bij de hersenen komt
D
Als de impuls bij het zintuig komt

Slide 33 - Quiz