les 4: Onvoltooid Verleden Tijd en Voltooid Tegenwoordige Tijd

Onvoltooid Verleden Tijd 
en 
Voltooid Tegenwoordige Tijd
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Onvoltooid Verleden Tijd 
en 
Voltooid Tegenwoordige Tijd

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je  de onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd goed toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over de onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Carte mentale

Onvoltooid Verleden Tijd
De onvoltooid verleden tijd wordt gebruikt als er een verhaal verteld wordt.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden Onvoltooid Verleden Tijd
1. Toen ze aan de universiteit studeerde, zat ze vaak in de bibliotheek
2. Gisteren waren we bij mijn zus op bezoek. We aten pizza. 
3. In 1979 werkte hij als leraar op het MBO. (Hij merkte al snel...
4. Ik reisde naar Spanje om de Moorse kunst in Toledo te bekijken. (Daar ontmoette ik....

Slide 5 - Diapositive

Oefening Onvoltooid Verleden Tijd

Slide 6 - Diapositive

Voltooid Tegenwoordige Tijd
Voltooid: de gebeurtenis is nu afgerond. 
Tegenwoordig: heben/zijn staan in de tegenwoordige tijd.


Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden Voltooid Tegenwoordige Tijd
1. Zij heeft haar diploma behaald. 
2. We hebben (al) geluncht. 
3. Wie heeft de presentatie voorbereid? 
4. Ik heb die film gezien, hij was echt goed! 
5.  Hebben jullie de opdracht afgerond?

Slide 8 - Diapositive

vorm van de voltooid tegenwoordige tijd.

Slide 9 - Diapositive

De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit: vorm van 'hebben' of 'zijn' + voltooid deelwoord
2 werkwoorden: hulpwerkwoord +  zelfstandig werkwoord.

Voltooid tegenwoordige tijd omdat de hulpwerkwoorden 'hebben'/'zijn' in de tegenwoordige tijd staan.

Slide 10 - Diapositive

Hebben of zijn?
In de meeste gevallen gebruik je 'hebben'. Je gebruikt 'zijn' in twee gevallen:

    Met een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen)
    Of als het werkwoord een beweging, ontwikkeling of verandering uitdrukt.

Slide 11 - Diapositive

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een '-t' of '-d' eindigt?
    Eindigt de stam van een werkwoord op een medeklinker van 't ex-kofschip?

ja: voltooid deelwoord eindigt op -t. 
Bijvoorbeeld: gekaapt, gepast.

  nee: voltooid deelwoord eindigt op -d. 
Bijvoorbeeld: geduwd, gehuild.

Slide 12 - Diapositive

Oefening Voltooid Tegenwoordige Tijd

Slide 13 - Diapositive